Brieven. Deel 6. 1 november 1935-30 juni 1937
(1980)–E. du Perron– Auteursrechtelijk beschermd3039. Aan N. Debrot: Amersfoort, 26 augustus 1936Amersfoort, Woensdag. Beste Debrot, Met het oog op de haagse plannen, ziehier: wij zijn van 1 t/m 4 Sept. in Den Haag, Bep bij haar broer, ik bij Menno. 5 Sept. moet ik naar Amsterdam, omdat de 6e een Zondag is, zoodat ik dan Querido niet spreken kan, en de 8e vertrek ik van Amsterdam uit naar Parijs. In Amsterdam moet ik ook nog verschillende mensen zien. - Nu is Den Haag, vooral als je Menno ook zien wilt, uitstekend; alleen moet ik één van de 4 dagen daar naar Rotterdam, 1o om de boot te bekijken waarmee wij gaan moeten, 2o. om de Bosch-tentoonstellingGa naar voetnoot1. te zien. En ik kan nù nog niet goed zeggen welke dag dat zal zijn; vermoedelijk de 2e (= Woensdag over een week). Je kunt ook nog hier komen, als je daar tijd en lust voor hebt. Niet morgen, omdat hier dan de Willinks al zijn met Jan Engelman samen (die op eigen houtje komt), zodat dat te veel ‘disgenoten’ zou geven voor de dietse huismaagd. Maar Vrijdag is nog helemaal open, Zaterdag komen de Marsmans en zou jij 3e kunnen zijn, Zondag is open, Maandag ook. (Invallers blijven mogelijk). - Mocht je Den Haag prefereren, dan is de veiligste dag voor mij - van hier gezien- - Donderdag 3 Sept. Schrijf dus nog even wat je verkiest. Ik wacht dus de brief af van Halbo Kool. Dank voor de moeite; al ben ik sceptisch wat betreft die ‘baan’. Heb ik je verteld wat Gille vond, in verband met Halbo K.? Ik zei op een morgen tegen hem: ‘Op wie lijk je toch eigenlijk, behalve op je moeder? niet op mij, | |
[pagina 281]
| |
- eerder op Halbo Kool.’ Hij zei: ‘wie is dat?’ en ik legde het hem uit; en ‘wat is Kool?’ en ik zei: ‘chou’; en ‘wat is Halbo?’ - ‘dat is nix’. - Jawel, zei hij: ça, ça veut dire: Ha, le beau Kool, Ha, l'beau Kool! ça veut dire: ‘Ha, l'beau Chou!’Ga naar voetnoot* C'est un beau chou, papa? - Het mooiste is misschien nog, dat dat niet helemaal is tegen te spreken. Dat ‘è-èh’ op z'n javaans zal ik je voorzingen. Bep verzekert dat onze leukemieïgheden, hoewel in de lijn van ‘fou rire’, haar zelf erg geamuseerd hebben, dus ban de ongerustheid uit je hart. Wij schijnen overigens - jij en ik - elkaar te bekonkurreren als ‘imitator’; misschien ligt dààr onze kans, eens, in de trant Tholen-en-van-Lier-als-Stella-Fontaine (schrijf je dat zo?)Ga naar voetnoot2.; - het zou wel iets zijn voor de-n-oost. Met Vestdijk, die hier nu was (en het ook over je imitators-talent had), heb ik ook nog over de generaalsziekte gesproken (beraadslaagd). Ik denk dat die man zal eindigen in een bloemlezing van kurieuze kwalen.Ga naar voetnoot3. Tot ziens dus, hier of in Den Haag, en in ieder geval in Amsterdam, waar ik ook mevrouw Cola DebrotGa naar voetnoot4. hoop te zien. Hartelijke groeten, ook van Bep je EdP. |
|