Brieven. Deel 6. 1 november 1935-30 juni 1937
(1980)–E. du Perron– Auteursrechtelijk beschermd2874. Aan A. van Schendel-de Boers: Parijs, 22 maart 1936Parijs, 22 maart. Lieve Annie, Heeft Arthur mijn brief nog over het Holl. Drama? Ik heb nl. gevraagd om erover in De Groene te schrijven, maar daar had een ander het al gedaan. Maar nu heb ik een vaste rubriek van notities (over allerlei) in Gr. Nederland en wou dààr graag een notitie erover maken.Ga naar voetnoot1. Ik vertrouw mijn eerste impuls het best; als Arthur die brief | |
[pagina 150]
| |
van me dus nog heeft, zou hij of zou jij mij die even willen zenden? Je krijgt hem om zoo te zeggen omgaand terug; ik wil alleen maar een stuk maken dat ‘gelijke tred’ houdt met wat ik aan Arthur schreef, en dus niet minder of matter is; het is niet mijn bedoeling het precies over te schrijven. Hoe gaat het met jullie allen? Zijn jullie nog van plan naar Sestri te gaan, of zijn jullie misschien zelfs al vertrokken? Ik stuur dit op de bonnefooi naar Amsterdam, in de hoop dat Sjeu of Kennie voor doorzending zorgt als jullie in Italië mochten zijn. Wij hebben geen plannen meer. Tot 1 October blijven we nog hier; daarna?... Misschien wel Indië. Alain maakt het uitstekend en put zijn moeder flink uit; dit schijnt de lastigste leeftijd te zijn, - want hij verveelt zich en kan nog niet spelen. Verder alles best, gegeven deze prettige tijden. Ik denk steeds meer aan Indië, maar tusschen nu en October - of volgend jaar - kan veel gebeuren. Heel veel hartelijks onder ons allen, en laat eens iets van je hooren. Hierbij namens Bep een conterfeitsel van het zoontje. Steeds je Eddy |
|