Brieven. Deel 5. 2 mei 1934-31 oktober 1935
(1979)–E. du Perron– Auteursrechtelijk beschermd2559. Aan R.A.J. van Lier: Parijs, 10 juni 1935Parijs, Maandag. Beste Rudie, Dank voor je lange brief. Er staat veel juists in, lijkt me; maar vóór alles houd ik van de verhouding lezer-van-dit-boek tot dit boek, die je zelf aangeeft. Ik krijg de meest uiteenloopende kritieken, en er hebben zelfs al een paar mooie aanvallen in de krant gestaan. Lees eens een stukje, genaamd Eerloze Eerlijkheid in het laatste nr. van De Nwe | |
[pagina 353]
| |
Gemeenschap (dat was nog van vóór het boek uitkwamGa naar voetnoot*) en nu een stuk van Van Duinkerken in De Tijd. Ducroo is DE gelegenheid voor de vijand om wraak te nemen; dat kon een kind vooruit berekenen. En al mijn vrienden zijn het er zoowat over eens dat dit boek het ‘rijkste’ boek is van heel onze generatie, maar in hun kritieken komt dat, vrees ik, niet bepaald uit: nu niet, en straks niet. Querido zei tegen Marsman over het artikel van Ter Braak (dat ik zelf heel aardig vind, ofschoon uiterst eenzijdig): ‘er spreekt geen groote waardeering voor het boek uit’. Enfin, als alles gezegd zal zijn, dan is de indruk die de gewone, zelfs intelligente, lezer uit de kritiek krijgt, dat het een mislukt werkje is, met misschien wel wat goeds hier en daar. Het zij zoo. - Ik ben voorloopig totaal op het boek uitgekeken en hoor liever over wat anders. Ik laat het hier dus bij, ook al omdat ik nu wel weer een weekje vacantie genomen heb, maar mij nog even belabberd en slap voel. Ik ga het nu probeeren met zwemmen hier vlak bij huis, in de Piscine Molitor. Doe mijn hartelijke groeten aan Wim van Reyen en aan Freddy, en nogmaals dank voor je lange brief. Ik ga nu weer aan het verdietschen van Fermina, wat mij versterkt in het idée-fixe dat ik, ondanks alle zwembaden en vacanties, toch nooit uit de inkt kom. Hartelijke groeten van je EdP.
Wim v.R. schreef me een tijdje geleden, naar aanl. v. het prospectus van de firma Nijhoff (dat natuurlijk voor Jan Lubbes vervaardigd werd), dat ik van ‘het indische landschap’ verdomd weinig afwist. Zeg hem dat ik het daarin geheel met hem eens ben, en dat niet alleen, maar dat ik, ook als ik in Borneo was geweest, die landschappen zeker niet zou kunnen beschrijven. Maar dat ik Indië anders zou kunnen weergeven dan, in een toon van meer of minder echtheid, als het ‘Indië in mij’, is, hoop ik, geen probleem meer voor wie mijn prospectus gelezen heeft. HET boek over Indië is misschien Neerland's Indië Oud en Nieuw, onder leiding van Colijn geschreven.Ga naar voetnoot2. Er | |
[pagina 354]
| |
is onlangs een goedkoopere editie van verschenen, hoewel die toch ook nog aardig duur is. |
|