Brieven. Deel 5. 2 mei 1934-31 oktober 1935
(1979)–E. du Perron– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 229]
| |
beter, d.w.z. vooral minder ‘dreigend’, maar de afgeloopen 2 jaar - en zelfs nu - geven me toch wel een extra begrip voor het soort probleem waarmee jullie te doen hebt. Kan je niet probeeren er met vertaalwerk (uit het Duitsch?) wat bij te verdienen? Vertalen is niet makkelijk, maar het went gauw, en het heeft het voordeel dat het minder afleidt en in beslag neemt dan stukken schrijven (als je het lezen van allerlei rotzooi meerekent); je kunt het ook beter opnemen-en-laten-liggen, d.w.z. er alleen bepaalde werkuren aan wijden, - alsof je ‘kantoorwerk’ deed. Heeft Querido niet zulk werk voor je? Haasten zal ik je zeker niet. Doe dien bundelGa naar voetnoot1. precies af zoals je wilt, maar bedenk één ding: als wij zelf er nu ook uit moeten, blijft er zoowat niets over, en voor welk proza moet deze bundel dan representatief zijn? Ik zou de inleiding niet langer maken dan 4 blzn., in een sobere stijl, en het ‘europeesche peil’ niet dan zijdelings aanroeren. Je idee ‘kort verhaal beter dan roman’ is véél beter. Om het plaatsgebrek hoef je Jany en Stort niet weg te laten; maar ik vrees dat je De Afspraak niet krijgt (van den uitgever), en een ander verhaal van Jany zou ik zoo erg vinden... Wat vind je eigenlijk van dat stuk van Jany in Forum over al die ‘toestellen’?Ga naar voetnoot2. Ik kreeg den indruk dat de oorlog toch wel op komst is, en dat een tank als ‘toestel’ inderdaad heel wat slechter is onderdak te brengen - naast het spinnewiel bijv., als zwaard, schild en speer. Je polemiek met Menno lijkt mij erg onnuttig, nu ik de 2 stukken las. Menno is handig, al te handig, maar ontwijkt op een manier die me maar matig bevalt. Ik heb een panopt. stuk over dit duel ingestuurdGa naar voetnoot3. en Menno zelf geschreven. Maar misschien wordt dat panopt. toch als ‘onwenschelijk’ geketst. Dat vind ik dan ook best. Ik zou het niet leuk vinden als een fluim van het soort Buning eruit zou opmaken, dat ik aan zijn kant sta om Menno te bestrijden. Het ernstigste van alles lijkt mij: wanneer zullen we elkaar terugzien? En waar? Als ik in April (tegen Paschen?) weer naar Holland | |
[pagina 230]
| |
kom, zal ik je zeker opzoeken. Of jullie komen hier? Wij wonen dan wschl. niet meer in dit eene studio; wij zoeken nu een appartement met althans 2 kamers, ook omdat de prijzen op het oogenblik flink zakken. Hoe het zij, tegen dien tijd vinden we er wel wat op. Anders betaal ik bv. de helft van je reis, of je heele reis en jij alleen het verblijf hier of zoo. Als ik van Ducroo af ben, zal ik verademen. Ik schrijf het slot met een gevoel dat de literatuur mij nog nooit gaf: dat van er grijze haren van te krijgen. - Ofschoon sommige stukken van De Sm. M. (kan je me je ‘synthese van reactie’ daarop niet toch nog eens schrijven?) heb ik ook geschreven in rotomstandigheden: hoofdpijn, etc. Slau laat je hartelijk groeten. Ik laat het hierbij, en schrijf eig. alleen om je te verzekeren dat van mijn kant geen wolkje in de lucht is geweest, en zeker allerminst om je brief, die eig. alleen vleiend voor mij is! Veel hartelijks onder ons vieren, een hand van je E.
P.S. - Ik kan van hieruit niets anders voor je bedenken dan dat vertalen, maar overweeg dat toch eens. Ook de W.B. kan je misschien werk geven op dit gebied. |
|