Brieven. Deel 5. 2 mei 1934-31 oktober 1935
(1979)–E. du Perron– Auteursrechtelijk beschermd2279. Aan R.A.J. van Lier: Parijs, 5 november 1934Parijs, 5 Nov. Beste Rudi, Dank voor je brief. Je hebt gelijk: werken om wapens te hebben! Philosofie, sociologie, geschiedenis, allemaal uitstekend. En tant pis voor dien verleugenden professor.Ga naar voetnoot1. Wat je van De Sm. Mens zegt is misschien onvermijdelijk. Wàt moet ik je geven? welk houvast? Ter Braak en ik zoeken zelf, brengen alleen verslag uit, zoo eerlijk mogelijk, van wat wij vinden, maar ook van wat ons ontvalt. Mijn ‘ideaal’, zoals jij dat wilt, bestaat niet. Het blijft de vraag of men zoo'n ideaal ooit vindt, maar zeker niet zoomaar ineens. Gide vond tegen zijn 64e jaar - en misschien daaròm alleen - het communisme. Geef ons nog een paar jaren om ieder in onze lijn ook nog wat te vinden. Nietzsche zegt ergens dat men ‘met 30 jaar’ op geestelijk gebied een kind is, een beginneling: Ter Braak en ik zijn dus 3 en 5 jaar oud. Maar wij leven misschien snel, in dezen grootschen tijd. Als jou de tijd gelaten wordt, verzamel dan wapens, werk aan jezelf, in alle bescheidenheid (wat geen élans hoeft uit te sluiten) tot je 30e minstens. Met alles wat je geleerd hebt kan je wat doen, als je tot degenen behoort die dat in zich hebben, en als het moment daar is. Het is ook onzin om te denken dat de levenswijsheid voor jou van T. Br. of mij komen moet; vergeet nièt: wij zitten met 100 dingen vast aan het verleden, terwijl jij wschl. in alle oprechtheid, zonder verraad en zonder moeite, daartegenover vrij zult zijn. Je kunt niet ontsnappen aan je eigen tijd; en jouw tijd is de mijne niet; het zou een leugen zijn dat te denken. Maar wat je van de massa zegt is... hoovaardig. Precies zoals ik er trouwens over dacht, d.w.z. met de geestelijke superioriteit van menschen die aan de omstandigheden te danken hebben dat zij zoo kunnen voelen en denken. Je pleidooi voor het aristocratische, het eenig-aristocratische dat telt, dus van ‘gemoed en geest’, is natuurlijk iederen intellectueel uit het hart gegrepen. En tòch is een marxistische | |
[pagina 141]
| |
kijk, d.w.z. een ontkenning van den mensch die los van de omstandigheden zou kunnen bestaan ontegensprekelijk juist. Geef je even de moeite om al je literaire meesters 3 dagen op zij te zetten en dit boekje te lezen, van Ernst Erich Noth (een uitgeweken Duitscher van ± 28 jaar): La Tragédie de la Jeunesse Allemande. (In het Duitsch bestaat het niet, d.w.z. is het niet kunnen verschijnen, deze vertaling kwam uit bij Grasset.) Dit boek is 1o. ideologisch de helderste uiteenzetting die ik las over den toestand in Duitschland, 2o. in zeker opzicht de tegenpool van Ortega y Gasset; d.w.z. dat de ‘horde’ er toegelicht en rustig verklaard wordt, inpl. van met liberale journalistiek-getinte filosofie weggebekt. En stel je dan deze vraag: wat zou jij nu kunnen voelen of denken als je inpl. van in Holland te wonen een Duitsche jongen geweest was. - Deze E.E. Noth is zeer intellectueel en verraadt de intellectueelen allerminst. Maar hij heeft aan den lijve gevoeld wat, ook voor een intellectueel, die ‘eenvoudige problemen van eten en huisvesting’ beteekenen. Wij zullen het misschien ook allemaal hevig ondervinden. Ik laat het hierbij, want het gaat den kant uit van de preek. Lees Noth en schrijf me precies wat je daarvan vindt. Hartelijke groeten, en het beste toegewenscht met de studie, met het exposé en met je Soul ImageGa naar voetnoot2.. door je EdP. Ik schrijf alles in haast tegenwoordig, ook dit.
P.S. - Dat Ducroo je de oplossing zou brengen geloof ik niet, want Ducroo is ideologisch minder ‘ver’ dan De Sm. Mens. |
|