Brieven. Deel 4. 2 januari 1933-30 april 1934
(1978)–E. du Perron– Auteursrechtelijk beschermd1990. Aan A. Roland Holst: Parijs,Ga naar voetnoot1. 3 maart 1934Zaterdag 3 Maart. Beste Jany, We zijn ‘inhuizende’, vandaar dit papier. Vanaf hedenmiddag ga ik mij een maand lang hevig wijden aan die vertaling van Malraux, waar ik nog maar een 100 blzn. van klaar heb. Ik zal dan wel niet veel tijd meer hebben voor correspondentie. Daarom vandaag nog, in antwoord op je zeer Janyaansche missive, die mij groot genoegen deed. De suppositie dat ik over zooiets ‘nijdig’ zou worden, is toch een bewijs dat je me verkeerd ziet. Ten 1e word ik op iemand dien ik eenmaal aanvaard heb, alleen in uiterste gevallen ‘nijdig’; ten 2e. is mijn ‘nijdigheid’ en ‘ruziemaken’ - let daar eens op - bijna altijd niets dan een natuurlijke reactie op wat ik voel als pretentieuze botheid, en hiervan is in je brief niets te bespeuren (altijd voor mijn gevoel dan!) Voor je formule van ‘zielskracht die zich in energie omzet’ voel ik alles. Ik moet je er dan bij zeggen dat ik meer en meer merk, te behooren tot degenen die - in dezen zin - misschien aanspraak op ‘zielskracht’, maar zeker niet op ‘energie’ kunnen maken. Het wordt zelfs langzamerhand mijn drama, vrees ik. Wat je van Nietzsche zegt onderschrijf ik ook voor een groot deel. En de polemiekjes van Menno, die hij zelf als een soort journalistiek bijwerk afdoet, met N. vergelijken is natuurlijk een beetje | |
[pagina 472]
| |
gemakkelijk.Ga naar voetnoot* Het is zelfs gemakkelijk iedereen met Nietzsche dood te slaan (op 5 of 6 menschen na) en ongeveer iederen tijdgenoot, als je N. in zijn hoogste momenten neemt. Maar zoo ontreiterend-en-pesterig als jij hem wilt zien, was hij toch ook niet. Lees de polemiek tegen David Strauss bv.,Ga naar voetnoot2. en alles wat hij over de philologen en de vakphilosofen zegt (ik laat nu express Der Fall Wagner,Ga naar voetnoot3. als tòch behoorend tot een hooger niveau, buiten beschouwing), en je zult zien dat hij, in welke aphoristische en niet direct-polemische vorm dan ook (bij Strauss trouwens ook dit laatste), er werkelijk serieus op uit was om te ‘treiteren en pesten’. Waarom ook niet? Als jij spreekt van ‘niveau’, bedoel je eigenlijk een aparte wereld van teruggetrokken adeldom; dat is dan ‘hoogheid’. Dit is eigenlijk het eenige essentieele verschil tusschen jouw en mijn bewonderingen op menschelijk en literair gebied. Een voorbeeld: Gorter moet voor jou het type zijn, in Holland, van een ‘niveau’-mensch, Multatuli niet.Ga naar voetnoot** En ik geloof ernstig dat Multatuli geen haar beneden Gorter stond, integendeel. Er is nog iets: je bent geneigd te vergeten dat op jouw ‘niveau’ allerlei brekebeenen kunnen voorkomen, met niets dan goede bedoelingen, en voor dezen ben jij toch vol welwillendheid, denk ik soms. Voorbeeld: Coster, maar ook anderen. Ceci dit, voel ik véél meer voor je betoog en zelfs voor je houding, dan je misschien denkt. Over de onderscheiding ‘wezen’ en ‘individu’ zou ik met je willen praten; ik denk wel dat ik begrijp wat je bedoelt, maar niet precies, en ik zou het precies willen begrijpen. Jij bent een ‘wezen’, waard om gered te worden van de collectieve dictatuur, maar je bent ook (en verwoed) een ‘individu’ (althans in den zin dien ik eraan geef). Misschien begrijp je me als ik zeg dat ik om bv. 10 ‘wezens’ te behouden, er graag 90 nur-‘individuën’, of 900, bij ‘red’. Misschien ken je me het recht van zoo'n verlangen niet toe omdat ik voor jou zelf een ‘individu’ en niet een ‘wezen’ ben. C'est | |
[pagina 473]
| |
à voir. Heelemaal zeker ben je er blijkbaar niet van, en dit vervult mij met zoete hoop. En het feit alleen dat jij althans geen collectivist worden wil, zij het à la Action Française,Ga naar voetnoot4. N.S.B., enz. vervult mij met niets minder dan groote vreugde! Nu de kwestie moed. Je hebt misschien gelijk over die moed naar binnen. De tijd is wel erg slecht ervoor, en hier althans spreekt letterlijk iedereen over niets meer dan de komende gevaren. Ik ben er compleet beroerd van, en erken dit gaarne. Ik heb geen oogenblik het idee gehad dat het er voor jou - of voor mij - iets toe zou doen om tegenwoordig belangstelling te vinden: op zooiets als 10 of 15 menschen na is deze belangstelling toch altijd al een zaak van hoeveel misverstand en compromis? - maar ik vrees dat de uitingsmogelijkheden zelfs voor die 10 à 15 menschen, door een botte en brutale inmenging van ‘verschijnselen’ à la Hitler, gewoon onmogelijk zullen worden gemaakt. En dat is heel wat anders! - Mijn moed naar buiten is misschien voor een groot deel ‘ruziemaken’, maar vloeit veel meer voort uit een directe behoefte dan je veronderstelt. Ik bedoel: ik denk bij zulke reacties niet eens aan moed of niet; op het gebied van physieke moed kan ik mij problemen stellen, op het gebied van moreele, reageer ik heusch zoo vanzelfsprekend dat ik eigenlijk het heele begrip ‘moed’ hier niet meer begrijp.Ga naar voetnoot* Een vent als DimitroffGa naar voetnoot5. is moedig! wij pennevoerders..... Enfin, één ding is zeker: het gaat voor de wereld vooreerst om absoluut andere waarden dan voor ons. De heeren van de ‘gedirigeerde economie’ hebben nu het woord. En of zij liegen, vervalschen, stommiteiten uitslaan als olifanten, alles is prachtig, als het menschdom economisch van superproductie en andere maagkwalen wordt gered. Als alles in kruiken en kannen is (zooals Bouws zou zeggen) mogen de barden en ruziemakers (vergeef me deze samenvoeging!) weer een beetje schrijven en praten. Amen. (Ben jij het daarmee eens?) | |
[pagina 474]
| |
Ik hoop je toch in Parijs te zien vóór.... laat ons zeggen: voor de nieuwe revolutie of wereldoorlog uitbreekt. Met hartelijke groeten, ook van Bep, steeds je E.
Thuis. Terwijl ik bezig was dit te schrijven, kwam Antonini, die hier in de buurt woont, het café binnen. Gevolg: groot gesprek over onze eigen finantieelen toestand, over de noodzaak zich ‘aan te sluiten’ om niet onder de voet te worden geloopen, enz. enz. Ik vraag mij werkelijk af hoe jij je gedragen zou, als je familie en jijzelf totaal geruïneerd werden; of als je door communisme of N.S.B., door een WijnkoopGa naar voetnoot6. of een Mussert - voor ons inderdaad op dit gebied geen verschil - tot een ‘lid van de nieuwe maatschappij’ werd teruggebracht. Wat zou je doen, gegeven dat je alleen schrijven kunt en dan nog alleen Hollandsch? Zou je probeeren in Engeland of Australië journalist te worden? En als je op een dergelijke manier met moeite 100 à 150 pop in de maand bijeen hebt geschreven, wat blijft er dan over voor het ‘niveau’? - Als je het zoo bekijkt, wordt het voor iemand als jij misschien toch beter om eventueel hofdichter van Mussert te worden, als de KettmannenGa naar voetnoot7. je tenminste niet voor idioot verklaren en je verdringen, waar ook nog alle kans op is. Alles wat ons nog toestaat om ‘onszelf’ te zijn - jij als ‘wezen’, ik als ‘individu’! - is een zekere, nog maar heel kleine ruimte, een tusschengebied tusschen de wrijvingen en golven van de partijen. Om die ruimte te behouden, dacht ik aan een ‘individualistische’ beweging; maar volgens wat Menno er mij van schrijft, die o.a. Huizinga erover heeft gesproken,Ga naar voetnoot8. is die wel onmogelijk. Alleen individueel verzet; en àls, op een gegeven moment, de een of andere Mussert toch dictator gaat spelen, dan met brave Hollandsche lulligheid zich onderwerpen. Als je het land uitgetrapt wordt, kan je je bij andere émigrés aansluiten, en de kudde vergrooten van menschen die nu in Frankrijk, later in Spanje misschien, zoo'n beetje van chariteit leven. In beide gevallen ben je verslagen. Of geldt dit voor het ‘wezen’ niet? | |
[pagina 475]
| |
Kan het ‘wezen’ zichzelf gelijk blijven, bij iedere vorm van berusting of onderwerping? Schrijf me daarover nog eens, later. Je E |
|