Brieven. Deel 4. 2 januari 1933-30 april 1934
(1978)–E. du Perron– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 449]
| |
als buurt heel aardig is; vanaf 1 Maart is ons adres: 17 bis rue Erlanger, Paris (16e). Vergeet het niet. Ik heb je niet meer geschreven omdat ik het erg druk heb. De vertaling van La Cond. Humaine die me een kleine fl. 400. opbrengt, geeft mede handen vol; het is verre van gemakkelijk en de omstandigheden hier werken niet mee. In de eerste plaats deze ruimte, die weinig stimuleerend is, dan de halve opstand die we nu achter ons hebben, als er tenminste niet spoedig iets volgt. Bep heeft, afgescheiden van mij, niet de minste lust meer om aan De Gids mee te werken; de katholieke heer in de redactieGa naar voetnoot1. boezemt haar persoonlijke afkeer in. Ze is nu erg weifelende of ze af zal zeggen of niet. Liever wel... Gistoux is nu verkocht, voor de overstelpende som van 175.000 belg. frs. Na aftrek van hypotheek, schulden en het geld dat ik aan Simone wou geven (10.000 frs.) bleef er een flinke 5000 frs. voor ons over. Zoowat fl. 400., die we nu in de verhuizerij steken. Nu komt er in principe nog wat geld van de erfenis; ik vraag me af wat dat na volledige pluk van officieele en aanverwante zijden zal blijken te zijn. Dat het geld zoo zakte is niet zóó verwonderlijk als jij denkt; het pleit alleen voor de drastische stommiteit van de wets- en weeskamermenschen die voor deze erfenis moesten ‘waken’ en die het geld rustig in aandeelen op de Bank lieten. Bijna al deze aandeelen waren Z. Amerik. papieren, en de dollar is ± ⅓ gezakt. In Januari verleden jaar was er ter waarde van zoowat 61.000 fl. op de Bank en een schuld van ± 40.000 fl. Die schuld is niet gezakt; ⅔ van 61.000 = ± fl. 42.000. Rest dus precies fl. 2000. Van ‘bedonderen’ is geen sprake! Ik heb weinig tijd en lust om te epistoleeren, vooral over dit soort aangelegenheden. Als je weer eens hier komt, moet je ons maar opzoeken, we bepraten die aangename details dan nog wel eens. Ik wou dat ik een vaste baan kon vinden die niet uit schrijfwerk bestond; niets lucratiefs, maar het noodige opleverend. Maar ook dat is tegenwoordig, zooals iedereen verzucht, veel te veel gevraagd, en wat er van ons worden moet, zal de toekomst wel leeren. Wij beramen van allerlei, maar zoolang we ± fl. 75. 's maands aan Het Vaderland kunnen verdienen met dat Parijsche correspondentschap, is het nog het beste hier te blijven. Een paar fragmenten van Ducroo komen in Gr. Ned. en Forum; verder heeft Querido me een aanlokkelijk bod gedaan, maar daarvoor moet het boek natuurlijk af zijn en ik kan | |
[pagina 450]
| |
niets eraan doen zoolang die vertaling me bezighoudt. (In principe moet die in April klaar zijn.) - Misschien krijg ik over een tijdje weer een andere vertaling! - als Jahwe me niet verlaat. Misschien ook is ir. Mussert tegen dien tijd meester van Holland. Als hij son petit Hitler gaat uithangen, verliezen wij wschl. meteen ons baantje aan Het Vaderland, plus andere publicatiemogelijkheden. Ik ben nl. bereid een dergelijke stompzinnige slagersinmenging in zaken waar zeGa naar voetnoot* geen haar benul van hebben (uit welke overwegingen ook) tot het uiterste te bestrijden; er zullen wel andere réfugiés zijn, en al zouden we God weet waarheen moeten of van honger omkomen, een geestelijke dictatuur van Mussert verdom ik. Hij moet Jacques maar tot hofpoëet benoemen en Kettmann proclameeren tot de Shakespeare van FascioGa naar voetnoot2.; een fatsoenlijk mensch loopt niet mee met die sergeanten-ideologie, al hing de economische redding van de wereld ervan af. Misschien ook dat alles meevalt... Het is wel de rotste, en meest would-be-pootige, tijd die we konden doormaken; als dààr het nieuwe heroïsme wortelt, geef ik er geen 1½ cent voor. Me dunkt dat de nieuwe Malissoor Den DoolaardGa naar voetnoot3. daar bizonder moet aarden. Hier wordt men nogwel niet gek, maar totaal idioot van de politieke commentaren. Wij hebben enkele scènes rond de opstootjes meegemaakt; vooral de dag van de groote staking, toen er wel niet gevochten werd, maar het schieten overal in de lucht hing. In Weenen is het voorloopig erger, dat is waarGa naar voetnoot4.; maar ik voor mij leef hier al in een atmosfeer die mij doet snakken naar het zuiverste en edelste hedonisme. Ik voel één ding 100% en Bep ook: dat wij ondanks alle sympathieën, ideologisch en zelfs gewoon menschelijk, tenslotte niets met al deze collectivisten hebben uit te staan. Ik wil mij wel in een actie werpen als die mogelijk blijft - ook in Holland -: de verdediging van het individualisme tot het uiterste, tegen al deze vormen van politieke, economische, collectivistische botheid. Onze | |
[pagina 451]
| |
laatste moed zal misschien zijn, om op een gegeven moment te zeggen: ‘Jullie staan ons allemaal even erg tegen, en we hooren er tòch niet bij, en wie van jullie heeft het nu gewonnen, en wie moet ons nu ophangen?’ C'est un peu court misschien, maar het is het eenige wat geen zelfbeduvelarij is. Als ik moet aannemen dat jij aan zulke kots-individuen als Hitler-Goering-Göbbels eenige waarde voor je eigen gevoel toekent - zelfs ‘symbolische’, - dat het niet gewoon een kwestie van huid en maag voor je wordt, zooals je morgen toch ook niet met een nieuw-gepredikte kerel naar bed zou gaan, dan wordt het mij wat al te bar. Jij alzoo hebt met die flikkers niets te maken. Ik zeg dit zonder eenige bijgedachte aan een communistische tegenwaarde, maar gewoon als een onvermijdelijke, en de eenig-ware onderscheiding tusschen het eene menschensoort en het andere: ‘'n goed mensch is van elk slecht mensch diepst afkeerig’. Verander de woorden ‘goed’ en ‘slecht’ die te moreel aandoen, in twee andere die volkomen juist zijn, en je weet precies wat ik bedoel. Het zou ook lullax zijn om het verder toe te lichten. Bep en ik hebben elkaar in dit opzicht, op kleine temperamentsverschillen na, van a tot z ‘gevonden’. De vraag is alleen: hoe dit alles practisch voor ons moet eindigen. We zouden een treasure island moeten ontdekken waar we met 10 à 12 vrienden de rest van ons leven konden doorbrengen en onze walg van het collectivistische gedonderjaag definitief bewijzen. Ik kan dit niet als lafheid zien, gegeven de wat fijnere maar doorgefourneerde ‘bourgeois’ die we zijn. Ik heb geen enkele lust om te veranderen voor die collectivistische ideologieën, die meer of minder achteraf en met meer of minder slimheid of idiotie aan de smeerlapperij van de actie aangeplakt worden: voor één Nietzsche geef ik een jeu de massacre van Hitlers met vreugd aan de beerput over; als dit niet zoo was, zou ik gek geworden zijn. Om welke lafheid zou ik dan in het gareel gaan loopen als er nu ook nog een Hollandsch Hitlertje aan het sergeant-spelen toekomt? Schrijf ons toch iets van den toestand in Holland en of er niet iets te doen valt tegen. Een volgende keer graag over wat beters (als dat kan.) Kan je werken in deze nieuwe tijd van uitbottende krachten? Heb je eenig idee dat de komende maatschappij nog iets van je verzen - van de jouwe vooral - ook maar bij benadering zal meevoelen? Eind van de maand gaan we misschien voor 2 à 3 dagen naar Brus- | |
[pagina 452]
| |
sel. Van Jan hoor ik betrekkelijk weinig. Hartelijke groeten van Bep en steeds je E. |
|