Brieven. Deel 4. 2 januari 1933-30 april 1934
(1978)–E. du Perron– Auteursrechtelijk beschermd1927. Aan J. Greshoff: Parijs, 16 januari 1934Parijs, 16 Januari. Beste Jan, Je brief vond mij worstelend aan de schrijftafel. Ik zwoeg ontzettend - en met bitter weinig plezier - voor het verdietschen van Malraux. Ik heb 10 × meer contact met de schrijfwijze van Larbaud dan hiermee; ieder boek dat je vertaalt, is achteraf dood voor je, maar dit boek, dat mij, als ik het lees, toch altijd boeit, ergert mij bijna, nu | |
[pagina 420]
| |
ik het moet naschrijven. Hierbij komt natuurlijk dat ik niet frisch ben; mijn hoofd is doorloopend moe, ik voel mij allesbehalve goed en zou 10 dagen volslagen rust willen nemen, liefst buiten Parijs. Vanavond gaan we met John en Mary naar een tingel-tangel met Marianne Oswald, ook voor de krant.Ga naar voetnoot1. Wat je me van Coenen schreef, verwondert me niets. Het is alleen maar een vervelend gevoel, dat dit vrijwel de geheele reactie zal zijn van Holland op Ducroo, en dat de uitgave van het boek mijn crediet bij den uitgever wschl. een flinke knak zal geven. Ik krijg tegen mij èn de ‘aestheten’ (y compris Jany en Henny) èn de krachtige kollektieve geesten van Mussert- en ander model. Als ik nu maar een ander werk vond, kon het mij nog nix schelen, maar als ik ‘van de pen’ zou willen leven, in Spanje bv. (waar ik nu weer over denk) wordt het steeds lastiger. Vraag: hoe schrijf ik tijd-romans? Met Danny B. is het afgesprongen, zooals je wschl. weet. Ik word op het oogenblik ook gekweld omdat ik groote aanvechtingen heb om te werken aan Ducroo, terwijl ik 3 maanden volkomen bezet zal zijn door het boek van Malraux. Was het maar geschreven in de taal van Henry Bordeaux! Zend mij het gedicht van Elsschot; graag. En hoe was Tsjip nu? Je zegt daar niets van. Ik denk dat je ook wel flink gepest wordt door je weekbladGa naar voetnoot2. en staak de uitwisseling-van-klachten maar. Sterkte toegewenscht met de rijstebrij van Gr. Ned! Ik geloof, wat mij betreft, dat je er eerst echt plezier van hebben zult, als Coenen is ‘heengegaan’. Ik vind dien braven man een totaal ingekrompen, niets begrijpende, zielige ouwehoer, eigenlijk een sukkel - dit niet om zijn houding tegenover mij, (hoewel ook!) maar vooral om zijn reacties op Menno, op Henny, op Claes, op Elsschot, op alles en nog wat.Ga naar voetnoot3. Ik moet wel aannemen dat hij geschikt is, als mensch, maar als schrijver vind ik hem integraal een lor. Ik geloof dat ik Tat-Twam-AsiGa naar voetnoot4. en Taai Aagen MoroGa naar voetnoot5. verre prefereer. Wanneer is die man toch aardig geweest? Zijn eigen creatieve arbeid is onleesbaar vervelend! Zend me maar gauw een ex. van je Verzen tot vertroosting | |
[pagina 421]
| |
en - maar dit durf ik haast niet schrijven, nu ik weet wat pestwerk is - schiet maar flink op aan je roman! Een enkele maal moeten wij elkaar maar sterken met een hartelijk gekanker, als we nix anders meer hebben in het lieve leven op aarde. Er zijn hier iedere dag straatzangers onder ons raam: erg klagelijk en raar. Veel liefs onder ons vieren en voor Truida. Je E.
P.S. - Daarnet komt een telegram van T.V. over het bod van 170.000 frs. Ik vind het best. De heeleboel is toch goed voor de vullismand of voor de kollektieve nieuwe wereld! Ik telegrafeer T.V. gelijk hiermee. |
|