Brieven. Deel 4. 2 januari 1933-30 april 1934
(1978)–E. du Perron– Auteursrechtelijk beschermd1885. Aan J. Greshoff: Le Roselier-en-Plérin, 27 november 1933Le Roselier, Maandag. Beste Jan, Dank voor de gezonden documenten.Ga naar voetnoot1. Het boekje van Boucher deed mij een beetje schrikken: wat zal Hennie Holland veroveren! en wat sta ik daar naast een ‘Fransche medewerker’ die jubelend loskomt over al het heerlijks in Parijs verschenen - hoe kòm ik aan zoo'n man? En wie is de ‘ik’ van die andere jubelzangen? over Scharten en Hennie door malkander? Pa Boucher of Zoontje? Ik vind het een wonderlijk bestel; niet om lang naar te kijken. Daarentegen heb ik met het grootste vermaak je notities bij de poëzie gelezen. D.w.z. Bep en ik hebben die aan tafel beurt om beurt elkaar voorgelezen, en we werden daarin niet alleen gehinderd door het kauwen maar ook door het lachen. Alles is aardig: tantie Swarth, de jonge Vlamen en mej. Boeye. Voor een volgend zwikkie houden wij ons beiden zeer aanbevolen; er was bij dit alles maar één Jubel in onzen mond! Over enkele dagen maar is het hier weer gedaan. Morgen gaan wij afscheid nemen van de Guilloux' in St. Brieuc. Is La Grange aux trois Belles werkelijk zoo goed? Of schreef je maar wat ‘volgens impressie’? Ik moet verder nog van je weten wie Dr. J. Brouwer is, en wie hij gekocheld heeft, en hoe, en waarom?Ga naar voetnoot2. Vandaag heb ik een besluit genomen (onherroepelijk, wil ik hopen) ten opzichte van Ducroo. Dit boekwerk zal heeten: Het Land | |||||||
[pagina 389]
| |||||||
van Herkomst, óók de volledige uitgave. Indië verklaart ook genoeg ‘de rest’ van Arthur Ducroo, om deze titel, die op zichzelf charmant is, dunkt mij, te rechtvaardigen. Wat is jouw gevoelen in dezen?Ga naar voetnoot* Dus, àls het in Gr. Ned. komt, ook onder dezen titel. Ik zend je gelijk hiermee het boek van Ortega y Gasset, De Opstand der Horden dat Menno zoo mooi vindt en dat jou in menig opzicht ook wel zal ‘sterken’. Lees het of kijk het door (actueel het belangrijkste is het laatste, groote hfdst., en daarin §9) en zend het dan door naar mijn schoonpa: Dr. J.R.B. de Roos, 19 Kon. Wilhelminalaan, Voorburg-Den Haag. Liefst niet te lang wachten, bv. niet langer dan 10 dagen. - En sterkte! Woensdag. Ik kom net uit St. Brieuc terug. De Guilloux zijn alleraardigst en Louis G. is iemand met wie jij in 10 minuten de dikste vrinden zou zijn. - Malraux gaat per vliegtuig naar de onbekende gebieden van Arabië of Afrika; hij schijnt te willen probeeren of hij niet vóór de volgende wereldoorlog vermoord kan worden. Ik heb al 3 dagen een kater door de rotzooi van alle kanten, de onzekerheid op ieder gebied, en door mijn tegenwoordige finantieele en andere omstandigheden. Ducroo is een matige troost, after all. In Dec. ga ik zeker met Bep mee om in Holland te probeeren iets te krijgen (je kan nooit weten). We komen dan over Brussel; kunnen we bv. 2 dagen bij jullie terecht? Ik moet ook Timmers weer spreken. De aandeelen worden eerstdaags verkocht. Op mijn vragen schijn ik geen antwoord te kunnen krijgen, ofschoon daarnet wel een brief van je kwam. Accoord voor Gr. Ned. Ik wacht met spanning op de uitslag. Maar nu nog dit (ik doe mijn uiterste best om je zoeken in vorige brieven te besparen):
Alleen voor het laatste hoef je je te derangeeren, en dat heeft geen haast. De 2 eerste vragen kan je p.o. beantwoorden, zonder uit huis te gaan. - Ik houd hier nu maar op; uit Parijs schrijf ik je beter. Overmorgenavond om 6 uur (Vrijdag) zijn we daar weer. Van Menno kreeg ik hier geen antwoord meer, maar zeker in Parijs. Hartelijke groeten voor Aty en jou van ons. E. | |||||||
[pagina 390]
| |||||||
P.S. - Het stukken schrijven lijkt mij steeds meer een luxe, als die stukken niet aan een directe actie deelnemen. Ik heb lust om tegen Mussert te ageeren for all what I am worth. Maar daarvoor moet ik eerst een plaats (betrekking!) hebben in Holland. De fl. 120. die we nu in Parijs verdienen kunnen we niet zoo maar wegsmijten. Bah. BAH. |
|