Brieven. Deel 4. 2 januari 1933-30 april 1934
(1978)–E. du Perron– Auteursrechtelijk beschermd1849. Aan J. Greshoff: Le Roselier-en-Plérin, 27 oktober 1933Le Roselier, 27 October. Beste Jan, Ik hoop dat je gezond uit het huis der Kutters bent gekomen en dat je daar mijn brief nog kreeg. Ik schrijf je vandaag per tikinstrument vanwege de koude vingers. Mijn schrift lijkt tegenwoordig wel stront. Hevig verval moet daarin zijn te bespeuren. Vraag anders | |
[pagina 352]
| |
maar aan Henny, die mijn Indische jeugd de vervelendste verrottenis vindt (tout comme Pomme) die hij in deze eeuw ontmoet heeft. Hierbij een brief van Menno over allerlei Forum-en andere ‘revue’-aangelegenheden.Ga naar voetnoot1. Maar doe mij het genoegen en zeg er geen woord van aan Pannekoek, ook niet voor die heerlijke inlichtingendienst van Het Vaderland. Je zult uit Menno's brief zien dat per slot het heele beriggie in dat voortreffelijke orgaan nu naar nix lijkt. Ik heb bovendien ertegen geprotesteerd, maar misschien te laat. Het bericht was in ieder geval mij en Menno zéér onaangenaam, en ik begrijp niet dat je jezelf geen rekenschap geeft van de treurige indruk die zooiets maakt. Ik heb allerlei rouwbeklag gekregen van Kramers, Jany, etc. (op Kramers heb ik maar niet geantwoord, zijn briefkaart ging naar Bellevue). Iedereen heeft iedereen er natuurlijk direct zwaar over beleuterd, zoo hoorde Jany het van een schilder Weyand. Waarvoor gebeurt zooiets toch? Moet Pannekoek er een kwartje aan verdienen? Wat Jan Engelman bezielt met zijn dictatuur mag Joost weten. Als hij een paar oppassers noodig heeft, kon hij die toch beter uit katholiek Utrecht of Brabant requireeren. Ik vraag mij af met wat voor soort van smoel hij zulke voorstellen dùrft doen aan iemand als Menno (de flapdrol Van Wessem zullen we er nu maar buiten laten). Behalve deze Forum-rotzooi heb ik hier niets meer gehoord, ook de proeven van mijn stuk voor ForumGa naar voetnoot2. kreeg ik niet, wat toch van meer belang was. Na jouw eene brief uit Brussel en een bedreiging van de Royale Belge kwam uit Brussel letterlijk niets meer. Het is toch wel wat kras, als je bedenkt dat de verkoop van Gistoux 14 dagen geleden beslist had moeten worden. Is Timmers soms naar Holland? Als hij mij niet schrijven kan, laat hij jou dan zeggen wat er aan de hand is; ik zou toch wel willen weten waar we aan toe zijn of wat me boven het hoofd hangt. Ik schreef gisteren en vandaag eindelijk weer 20 blzn. Ducroo. Het | |
[pagina 353]
| |
zal nu wel weer een tijdje gaan. Vandaag zijn ze hier eindelijk begonnen met verwarmen, maar erg onwillig, alsof het zonde was van het mooie weer. Het waait of regent afschuwelijk, we zitten voortdurend in de kamer en hebben het desnoods ‘knus’ ondanks de koude, maar ook eenzaam. De Guilloux' wonen practisch zoo ver af, dat we ze maar een heel enkel keertje zien. Guilloux heeft vier boeken geschreven (alle nogal populistisch, d.w.z. alle op één na), niet kwaad maar ook verre van goed. Maar het ééne uitzonderingsgeval moet je absoluut lezen, en vooral Jan van Nijlen die het heerlijk zal vinden. Het heet ‘Dossier Confidentiel’ en is verschenen in de Cahiers Verts en zoo goed als onopgemerkt voorbijgegaan. Guilloux is ervoor uitgemoerd uit Moscou (!) en beschouwt het zelf nu als mislukt; ik vind het een van de allerbeste Fransche boeken die ik in jaren gelezen heb. (Niet van het peil van Malraux natuurlijk, maar van wat er verder uitkomt.) Het is hier en daar slordig, maar poëtisch en bitter tegelijk, boeiend omdat je absoluut niet weet wat er telkens verder gebeuren gaat en eerste rangs als ‘sfeer’. Misschien kan je er nog over schrijven in Het Vaderland. Het is van 1930, maar ik hoop het ook nog ergens te kunnen bespreken. Zou ik Angèle Degroux en Dr. Dumay kunnen bespreken voor Gr. Nederland? Doe jij het anders; zooals ik gisteren aan Henny schreef: tenslotte kunnen wij elkaar toch niet overlaten aan het vee. Ritter schreef in het U.D. een stuk over Dumay, van de stevigste Polderlandsche onbenulligheid. Die krantenprollen hebben nu ook natuurlijk de nieuwe eisch ontdekt: je moet boeken kakken die ‘meewerken aan het bouwen van een nieuwe wereld’, je moet vertellen van de ‘overgolvende tijdstroomen’, enz. kortom, allemaal aan het werk aan pro- of contra-Hitler-literatuur! We zouden wat anders moeten doen dan kankeren en stilzitten. Is er niet een concern te vormen tegen deze verdwazing van politieke en andere aard? We loopen allemaal uit Holland, terwijl daar toch onze reden van bestaan en zooal niet dat, dan toch onze laatste woongrond is. We moesten of werkelijk heelemaal ver weg gaan, of ons aansluiten tegen de rotzooi, maar anders dan met praatjes alleen. Het eerste trekt mijzelf ook nog het meeste aan: laat Henny in Spanje eens uitkijken naar een mogelijkheid om er te koloniseeren. Dit in alle ernst. Ik laat het hierbij. Graag antwoord op al mijn vorige vragen, maar wat op het oogenblik primeert is: leeft Timmers nog? en wat gebeurt er met Gistoux? | |
[pagina 354]
| |
Veel hartelijks van ons beiden, ook voor Atie, als zij uit Parijs terug is, en voor Henny en Truida natuurlijk; een hand van je E. |
|