Brieven. Deel 4. 2 januari 1933-30 april 1934
(1978)–E. du Perron– Auteursrechtelijk beschermd1847. Aan F.E.A. Batten: Le Roselier-en-Plérin, 27 oktober 1933Le Roselier, 27 October. Beste Freddy, Wat een prachtige opgewonden brief was dat weer! Zoo vòl subtiliteiten en diepzinnigheden, toespelingen en losse invallen, dat ik, zelfs met bijstand van mijn vrouw, zeker de helft niet begrepen heb. Op de rest antwoord ik nu. | |
[pagina 347]
| |
We zitten in Bretagne, ik voorgoed, d.w.z. zoolang het duurt, mijn vrouw intermittent, d.w.z. met ritten naar Parijs voor het goede ‘Vaderland’. Ik probeer te werken en kom er langzamerhand toe. Je moet eerst wennen... Ik heb je in Parijs nog geschreven voor een ontmoeting, den avond voor je weg zou gaan. Daar ik geen antwoord kreeg, dacht ik dat het in orde was en begaf mij van Bellevue naar het oord van samenkomst. Ik sleet er een nutteloos uur. Blijkbaar heb je zelfs mijn briefje nooit gekregen. Ben je soms een dag eerder weggegaan? Het boek van Tinan is mooi teruggekomen. Dank. Dank ook voor het portret des heeren BeerninckGa naar voetnoot1., dat hierbij terug gaat. De man heeft een façade die zijn stijl en inhoud waardig is; het type van den Hollandschen ‘gentleman’ vol zelfingenomenheid en die bij een bepaald soort dames voor een verrukkelijk causeur doorgaat. Let op de combinatie tusschen schelvischoogen, edel toch à la Anthonie Donker, en quasi-geestig cul-de-poule-mondje. Plak hem gauw in je exemplaar. Over de film naar Poe heb ik geen zweem van idee. Het is jammer dat je mijn Voorbereiding toch maar niet meegenomen hebt, om aan Dr. GreveGa naar voetnoot2. cadeau te doen. Zijn leeszaal zou dan mijn verzamelde werken bezitten, op dit uur. Ja, Forum is dood. Gek dat het je zoo verwondert, na al wat ik je er al van zei. Bouws' schuld was het tenslotte toch heelemaal niet. Zijlstra heeft nog een combinatie geprobeerd, met Roelants; wat de doorslag gaf was toch het karakter van Forum en het gebrek aan abonnés. Enfin. Ter Braak en ik zijn niet méé ad patres; is dat niet het voornaamste? De Leidsche vertaling van den Bijbel ken ik ook, ja. De dichter du Perron dien je bedoelt, heette als ik ‘in twee woorden’ en was tegelijkertijd le cardinal du Perron van Henri IV, maar hij heette eigenlijk Davy (Jaques Davy), du Perron kwam er later bij. Mijn overgrootvader is hij après tout niet, ofschoon dat natuurlijk wel jammer is. De brochure over syphilis, ofschoon uit Suriname afkomstig, hoef ik toch niet te hebben, neen. Ik hoop voorgoed aan dit gevaar te zijn ontsnapt, het zou ook zoo vervelend zijn voor mijn vrouw als ik het nu nog opliep. Maar studeer jij er maar met vrucht in, en | |
[pagina 348]
| |
probeer vooral te weten te komen dat er geen gonokokken in deze bloedziekte te bestrijden zijn. De Chevassons heetten bijna zooals jij het schreef. Heb je nog aangenaam gekout met den heer graaf Antonini op den terugweg? De rozenstroopjes versmolten haastiglijk, lang vóór ons huisraad werd weggedragen. Op dit lieve souvenir, zooals mijn moeder zou zeggen, wil ik eindigen. Hartelijke groeten ook voor Rudie en DalilahGa naar voetnoot3., van je EduP.
Mijn volgende bundel ‘kritisch proza’ heet De Smalle Mensch. |
|