Brieven. Deel 4. 2 januari 1933-30 april 1934
(1978)–E. du Perron– Auteursrechtelijk beschermd1746. Aan J. Greshoff: Bellevue, 31 augustus 1933Bellevue, 31 Aug. Beste Jan, Hierbij al een artikel over het boekje van Praviel,Ga naar voetnoot1. dat ik gister- | |
[pagina 272]
| |
avond las. Nu hoef jij het niet meer te lezen, als je mij leest, want alles staat in mijn stuk! Wil je het Coenen aanbieden; of is het misschien iets voor Het Haagsche Maandschrift? Zeg Coenen dat ik stukken als deze liever met een pseudonym onderteeken als hem dat hetzelfde is; is hij per se op mijn naam gesteld (wat toch zeker niet het geval kan zijn!) dan mag hij er die onverhuld ook weer onder zetten. Mayer schreef mij dat Arthur de Oranje-Nassau kreeg. Mooi-mooi. Wanneer overkomt mij dat? Jany schreef mij een alleraardigste brief, alleraardigst voor de mentaliteit van Jany zelf, over een brief-als-voorwoord dat ik in mijn essaybundel De Smalle Mens plaatsen wou. Over die essaybundel ben ik onderhandelende met Pa van Kampen. Ik denk wel dat het lukken zal. Hoe was de reis? Ben je van je moeheid bekomen? Ik vond het erg prettig jullie hier te zien, maar toch is zoo voortdurend op straat tusschen ons het ware niet! Wij moeten bij elkaar thuis zitten om echt op ons gemak te zijn; jij en ik zijn onder al de kameraden toch het meest ‘familie’ van elkaar geworden, en met ‘familie’ moet je thuis zijn! Schrijf spoedig een en ander en stuur me de sonnetten waarnaar ik erg benieuwd ben. Veel liefs, ook voor Aty en van Bep, je E.
Jany zal erg zijn best doen voor mijn herinneringen bij Pom en Colenbrander. Die Jany is werkelijk een puike kerel, en 10 × te goed voor de lui die meenen hem te vereeren.
Voor Jan 2 verzen van mij in Gr. Nederland zetten.Ga naar voetnoot2. | |
[pagina 273]
| |
{ Mij alles terugsturen: dus 3 hfdstn. |
|