Brieven. Deel 4. 2 januari 1933-30 april 1934
(1978)–E. du Perron– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 262]
| |
1735. Aan F.E.A. Batten en R.A.J. van Lier: Bellevue, 21 augustus 1933Bellevue, 21 Aug. Beste Freddie en Rudie, Veel veel dank voor het uitstekende portret van Couperus. Maar een lijk is hij hier allerminst; ook niet een ‘wijs lijk’. Erreur! erreur! erreur! - hij is nooit zoo ‘mannelijk’ geweest, vind ik, als hier; de acteur is er geheel uit, het is hier een oud man, maar gezond als zoodanig, zinnelijk en zelfbewust (wijs, als je wilt), maar met nièts van een lijk! De verzen gaan hierbij terug. Er is bij Rudie een neiging tot ‘denken op rijm’ die een beetje den kletskant uitgaat, lijkt mij. Een andere keer beter. Mijn stuk over MalrauxGa naar voetnoot1. is niet kwaad, maar voor mijn gevoel een van mijn niet-goede stukken. Met hoofdpijn geschreven, en met mijn neus te dicht op het boek. Enfin, het ‘doet’ het nog wel, hoop ik. Vraag van Rudie: Malraux vindt Ehrenburg een niet belangrijk schrijver, maar als mensch wel intelligent en niet onaardig. Hij kent hem persoonlijk. Wat E. in M. waardeert? Alles wat naar den Sovjet-kant toegaat. Wat jij van M. denkt was waar in den tijd van GarineGa naar voetnoot2.; nu zou M. partij kiezen voor Rusland tegenover Hitler bv., als de wereld zich werkelijk in die twee partijen splitste. Liever communist dan fascist, dat is zijn overtuiging. Verder is hij natuurlijk te veel compleet mensch en individualist om anders dan voor het ideaal met de Sovjet mee te voelen. Hij voelt voor Kyo en Katov,Ga naar voetnoot3. die beiden oneindig meer communist zijn dan Garine - ook ‘van binnen’ - maar hij treedt zelf niet toe, vanwege zijn kant-Gisors.Ga naar voetnoot3. Maar bij een laatste conflict zou hij niet aarzelen, zegt hij. Als het er tòch op aankomt om je individualiteit op te geven voor een collectief belang, dan liever voor het communisme, dat tenminste een oneindig grooter menschelijk ideaal vertegenwoordigt. Ik geloof dat ieder ‘behoorlijk mensch’ (geen ‘burger’) dit moet toegeven. Ik schrijf haastig, want ik heb van alles te doen. Wat Freddie zegt van de Open b. LeeszaalGa naar voetnoot4. verwondert mij niets. | |
[pagina 263]
| |
Dàt is Holland. Lees, als je precies weten wilt wat ik bedoel, het artikel van Van Eckeren over mijn Uren met D.C. in den laatsten D.G.W.Ga naar voetnoot5.; dat is Holland op zijn braafst, eerlijkst, waardigst, stomst en smalst. Van E. is daar het type van den doorsnee intellectueelen Hollander met drang naar het hoogere, met amateurderij in het metaphysische, met respect voor philosofie-en-literatuur altesaêm. Ik ken den man en heb hem geschreven, maar het is stom van mij, want hij begrijpt het toch niet, en hij zal het nooit begrijpen. Menschen die Coster ergens nog kunnen waardeeren, zijn voor mij verloren, en moeten mij afschuwelijk vinden. Maar dit alles is niets erg. Bedenk dat toen Nietzsche Der Fall Wagner schreef, niemand in Duitschland eigenlijk wist wie Nietzsche was! Voor de vertaling van La Cond. Humaine is nog niets afgemaakt; en ik heb er geen letter van op papier gebracht. Ik werk nu hard aan mijn eigen ‘roman’, waarin Freddie, hoop ik, meer van Indië zal terugvinden dan in dat eene sonnet.Ga naar voetnoot6. Met hartelijke groeten voor ‘jullie-bei’, je EdP.
P.S. - Ik ben erg benieuwd naar het essay van Rudie over zijn jeugdontwikkeling, veel meer dan naar verzen, op het oogenblik. Zend het mij vooral als het af is. |
|