Brieven. Deel 4. 2 januari 1933-30 april 1934
(1978)–E. du Perron– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 250]
| |
1722. Aan A. Roland Holst: Bellevue, 8 augustus 1933Bellevue, Dinsdag. Beste Jany, Ja, lees La Cond. Humaine. Ik zou je mijn ex. sturen, als die vervelende Van Uytvanck het niet meegenomen had. Ik ben benieuwd wat je er nu van vindt, ik bedoel: of het veel diepere (na Les Conquérants) je veroveren kan. Ofschoon ik zoolang niet van je hoorde, ben ik toch erg met je bezig geweest. Henny was nl. hier met zijn roman, en die mijnheer Charles de Blécourt ontsnapt, ondanks alle pogingen van Henny,Ga naar voetnoot* nooit werkelijk aan zijn model; hij wordt er soms zelfs vaag door - voor alle menschen die jouw Elysium-theorieën niet kennen. Het boek van Henny heeft werkelijk veel sympathieks, voor een groot deel door wat Henny nastreeft en erin leggen wil, maar haast voor een nog grooter deel door jou! Menschen die jou niet kennen, zullen het een nogal rare, en tenslotte vrij onbeduidende historie vinden, vrees ik. Maar met het slothoofdstuk: de eigenlijke (of eindelijke) dood van Angèle kan H. een heeleboel redden, of goedmaken althans, van wat in de rest een beetje mager is. Van mijn beslommeringen schrijf ik maar niet. In Sept. of October wordt die roterfenis misschien eindelijk beslecht; tot dusver werd de situatie steeds moeilijker voor ons: ik kan Simone geen geld meer zenden, zoodat die nu hulpeloos naar een betrekking zoekt, en Gille is nu op kostschool (voor ± 500 frs. in de maand) bij een soort vegetariërs en theosophen, maar waar het heel gezond is, volgens Jan, Aty en anderen.Ga naar voetnoot** De school is in Uccle, en heeft een groote tuin. Bep en ik gaan voort copy te leggen. Ik werk nu weer aan mijn ‘roman’. Met October gaan wij van hier weg en dacht ik 2 maanden in een provinciegat te zitten, waar het goedkoop is, om daar hard te schrijven. Ik denk niet dat ik ook dan het boek af krijg - want het ziet er nu naar uit of het zeker 500 blzn. wordt, maar toch wel een flink stuk. Er komen ook losse verhalen in voor. Voel jij er eventueel voor om iets daarvan in De Gids te zetten; aangezien jullie nooit ‘fragmenten’ nemen? - Bep zal zien spoedig weer wat voor je te schrijven. | |
[pagina 251]
| |
Misschien over William Faulkner, die op het oogenblik Hemingway de loef dreigt af te steken. Misschien ook over iets heel anders.Ga naar voetnoot* Menno en Ant komen eerstdaags hier, vanuit Sils Maria en andere oorden, waar zij in den overmoed van het huwelijksgeluk de schim van Nietzsche zijn gaan opjagen. Zij is niet erg huisvrouw, althans vooralsnog, maar zij is zóó weinig sirene, dat ik deze voorstelling wel aandurf. Van Menno is het een ‘conquête’. Zij is een echt Hollandsch meisje, dochter van een socialistisch gestemden dominee, lid van de Tweede Kamer. Vroeger deed zij zelf ook aan socialen arbeid, nu is zij meer een vrije geest, erg zwevende tusschen alle betrekkelijkheden. Stil, lang niet dom, en zeker heel eerlijk en lief. Maar ik zelf moet haar nog wat nader bekijken. Uiterlijk niet leelijk, maar ik denk niet dat ze jou de oogen zou verwarmen. Later meer. Hart. groeten; ook van Bep. Je E.
P.S. Heb je dien heer Seuphor nog ontmoet? Wil je nog altijd Drieu lezen om te probeeren hoeveel van diens personage Gille op jou lijkt? (Op Charles de Blécourt niets, maar op jou, dat zou je zelf moeten zien.) |
|