Brieven. Deel 4. 2 januari 1933-30 april 1934
(1978)–E. du Perron– Auteursrechtelijk beschermd1544. Aan J. Greshoff: Bellevue, 5 april 1933Bellevue, Woensdag. Beste Jan, - Ik stuur je weer een portie, van Cahier II, + 14 blzn. Deze 14 blzn. (apart genummerd) hooren toch nog bij Cahier I. Ik voor mij vind ze van de allerbeste, maar het kan zijn dat ik mij vergis. Ik heb het idee dat ik zelden zooveel gevoel en intelligentie tegelijk verwerkt heb, en dat het omslaan van de toon erg genuanceerd is. Schrijf eerlijk wat je er zelf van vindt, mijn opinie kan totaal onjuist zijn. Leest J.v.N. ook het MS.? Ik zou graag weten wat hij ervan denkt. - De rest is Maarten Godius eerste deel; tweede volgt heel gauw; ik maak er nog wat bij. Vanmorgen kwam je brief met nadere beschouwingen over het laatst gelezene. Ik geloof alweer dat ik (alle lof opzij gelaten) het volmaakt met je eens ben. Dat je dit zoo ziet, is dus een bewijs dat ik in de goede richting geschreven heb. Misschien doe je beter met de Godius-historie niet te lezen voordat alles er is. Ik moet er nog een paar blzn. tusschenwerken over Teresa-Clairette. Door de Godius-historie vermijd ik het om die historie nog eens heelemaal te vertellen en te vervallen in herhalingen van Een Voorbereiding. Maar een toelichting van nù uit gezien moet er toch bij. Ik denk dat ik het vooral over de mamma hebben zal. Op het oogenblik nog geen idee van de toon waarin ik het maken ga; alleen maar dat het ànders moet zijn dan de toon van het Godius-verhaal. Laat dus overal Graaflant typen inplaats van Bloklandt. In de rest van het MS. houd ik rekening met deze naamsverandering. | |
[pagina 97]
| |
Ik kreeg een erg aardige brief van Slau uit Bordeaux. Hij is niets over Forum te spreken, over wat hij Menno's richting noemt; hij stelt zelfs in het vooruitzicht dat hij niet meer mee zal werken als ik er uit ga. Hij had twee ‘piraten’-verhalenGa naar voetnoot1. ingestuurd, die hij zelf niet prima vindt, maar die allebei best te plaatsen waren, en één ervan is hem teruggestuurd (ik had vóór gestemd), omdat Menno en Maurice het ‘beneden zijn kunnen’ vonden. Hij heeft het nu opnieuw ingestuurd onder pseudonym. Ik vind zooiets uitstekend! - ik verfoei dat geleeraar tegen iemand als Slau, en aan den anderen kant dat gebescherm van ‘opkomende’ krachten. Als het erg beroerd is, als toen dat stuk over Colibris,Ga naar voetnoot2. dan is het nog tijd genoeg om te zeggen: neen. Enfin, dit is een opvatting, en ik zal er met Menno geen ruzie over maken. Ik las verder het boek van Henny, waar Menno fel tegen is; ‘geen letter hiervan hoeft in Forum’. Het is mij reusachtig meegevallen. Vol fouten, overdrijvingen, misstappen, en wat je wilt, maar boeiend, en om wat eronder zit tòch de moeite waard. Ik ben bang dat Menno inderdaad in een systeem van ‘poëzieloosheid’ gaat vervallen en ieder gevoel verliest voor andere waarden. Ik heb nu absoluut vóór alles gestemd. Er was geen enkel fragment bij dat ik werkelijk slècht vond; wel hier en daar een belachelijke alinea of bladzij; ce n'est pas la même chose. Slechter dan Vera is het zeker niet. Ik vraag mij af of dat gekriticeer over elkaar Menno en Henny tòch niet dwars zit. Enfin, de beslissing is nu aan Maurice! Nu, Jan, schrijf mij nu maar eerst als je de heele Godius hebt. Morgen of overmorgen zend ik je wel de rest. Veel hartelijks van ons voor jullie. Je Ed.
Ik heb J.v.N. zelf nog geschreven. - Mijn hart is nog verre van goed, maar dat komt omdat ik het regiem verwaarloosde en gisteren met Alexeïeff en daarna met Pia en Paulhan diverse wijnen dronk. Gevolg: een slapelooze nacht. - Alexeïeff is misschien een alleraardigste, maar zeker een allerhartelijkste vent. Wij moesten er direct eten, en de heele middag was hij zichtbaar verheugd dat hij ons bij | |
[pagina 98]
| |
zich had. Misschien luwt het morgen al - maar op zichzelf is zooiets toch wel aangenaam! |
|