heb, is het gezelschap van mijn vrouw, die werkelijk een prima karakter heeft. Daarom stel ik je dit voor: ik bel je donderdagavond op (ik weet nog niet hoe laat, omdat ik die dag Simone weer terugbreng van Gistoux naar Brussel, nadat ze hier al haar ‘spullen’ zal hebben opgehaald, en ik weet niet hoeveel tijd ze nodig heeft om dat te doen); - ik bel je dus op om te zien of er een afspraak valt te maken, hetzij bij jou, hetzij ergens anders. Maar mag ik je vragen dat we elkaar alléén ontmoeten, d.w.z. jij, Maroussia, mijn vrouw en ik? Het is zoveel prettiger, vooral omdat mijn vrouw en jullie beiden elkaar nog niet kennen. Met andere woorden: wil je donderdagavond voor me vrijhouden? want vrijdagmorgen hoop ik in de een of andere trein te zitten. (Jij zou ons misschien tips kunnen geven.) - Maar als ik me toevallig te gedeprimeerd voel om zelfs mijn vrienden te zien, zal ik je toch opbellen, en wil je het me dan niet kwalijk nemen als ik niet kom? Ik reken op je vriendschap en geef je de verzekering dat er niets tussen ons veranderd is, dat je me eerder als een zieke dan als een slechte vriend moet beschouwen. Ik verzoek je nadrukkelijk hierover niet met wie ook te spreken; als ik niet de indruk had dat ik je uitleg schuldig was, schreef ik je dit alles niet. Ik hoop eindelijk van het gelazer af te zijn als Simone met Gille samenwoont - dat begint deze zaterdag, een dag na mijn vertrek; maar, en dit blijft onder ons: ik betwijfel het. Ze zullen altijd iets vinden om me het leven te verzuren, en ik kan die mensen niet kapotmaken, integendeel: je moet ze beklagen. Zolang er geld is, zal het allemaal, goed of slecht, nog wel gaan tussen ons; is het er niet meer, dan kan het alleen nog maar heel slecht gaan, maar de kwestie is dan wel definitief geregeld, door overmacht, wat heel goed is misschien. Op het ogenblik
breng ik de meest ‘onechte’ ‘vakantie’ door die je je kunt voorstellen.
Laten we, als ik donderdagavond kom, over dit alles niet praten en proberen de avond prettig door te brengen. Het spijt me zelfs dat ik je zoveel over dit geval schrijf, maar nu het eenmaal op papier staat, waarom zou ik het je dan niet sturen? zelfs al vind je het niet leuk.
Wat je me over Méral zegt, stemt me droef, maar ik moet zeggen: zonder er verbaasd over te zijn. Waar heeft hij al dat geld vandaan, dat hij met zo'n gebrek aan originaliteit uitgeeft? De Rothermerezaak heeft dus resultaat gehad? Wat de vermaarde Loucarius betreft, durf ik te wedden dat hij niet veel verder komt dan erover te praten. Bij dit alles gaat het er niet om Méral af te kammen, die ik nog steeds een bijzondere vent vind, maar wat wil je, ik koester ten aanzien van