Brieven. Deel 3. 1 april 1931-31 december 1932
(1978)–E. du Perron– Auteursrechtelijk beschermd1402. Aan A.A.M. Stols: Bellevue, 7 december 1932Bellevue, Woensdagavond. Beste Sander, Gelijk met je brief kwam er een schrijven van Van Kampen - waarvan je een doorslag gekregen hebt. Ik vind het prettig dat de historie is opgeklaard en dat ik mij onnoodig heb nijdig gemaakt. Het spijt me dat ik zoo snel op den ‘schijn’ reageerde, en zelfs die ‘schijn’ zou niet bestaan hebben, als je mij op de hoogte gehouden had van je démarches. Hoe het zij, ik vind het onaangenaam dat het gebeurd is; en tant mieux als ik ongelijk heb! Ik had je anders gevraagd om de zaak aan mij over te laten, en te wachten tot Van K. mij zelf geschreven had. Er zijn bovendien in je redeneering eenige vergissingen: je lijft bv. rustig Een Voorbereiding in bij de uitgaven die jij bekostigde, terwijl ik dat toch zeker deed; tot de bandjes toe bij de firma Brandt, en het nieuwe omslag, dat ik nu pas heb afbetaald. Verder spreek je van redelijkerwijs de oplage van N. Verzet laten terugkoopen door Van K. of zelfs door mij - maar tenzij je aanneemt dat ik die verloren geraakte fl.300 zelf verdonkeremaand heb,Ga naar voetnoot1. ontgaat de redelijkheid hiervan mij ten eenenmale. Zoodra ik wist dat er een kans was dat Herbert het kon hebben gedaan, heb ik geheel uit eigen beweging je voorgesteld om de schade met je te deelen; dat wordt dus de helft van fl.300.- is fl.150, voor ieder. Maar ik vermeen dat dit nogal vriendschappelijk van mij | |||||
[pagina 501]
| |||||
was, want bewezen tegen Herbert is er niets, en het totale wegraken van den brief op je kantoor blijft een vreemdsoortig argument voor de redelijkheid van schadevergoeding voor jou alleen. Maar laten we hierover niet harrewarren en zoo mogelijk den ouden toon hervatten. Ik stel je voor, dat op 1 Januari bij jou alle oranje boekjes vernietigd zijn, dus ook N. Verzet; daarvoor doe ik afstand van alles wat je mij voor deze boekjes over 1932 verschuldigd bent. Op je eigen lijstje van in Januari onder ons ‘af te rekenen’ dingen staat: ‘1. Winst van Pouchkine; 2. Drukkosten per verkocht ex. van Poging tot Afstand, Bij Gebr. aan Ernst, Een Voorbereiding; 3 opnieuw honorarium van al de boekjes die in 1932 verkocht zijn; 4. de boeken door jou (dat ben ik dus) bij mij gekocht’. Beste Sander, je kunt mij moeilijk verwijten dat ik je niet ‘vergolden’ heb wat ik kon. Daarom, laat ons het zóó stellen: ik doe afstand van mijn honorarium voor alle boekjes, behalve Een Voorbereiding. Dus, behalve de complete opbrengst van alle oranje boekjes, hoef je voor mij nooit meer af te rekenen op mijn ‘Standpunten en Getuigenissen’. Ik wil ook Tegenonderzoek hierbij rekenen; op alle 3 dln. Cahiers van een Lezer vervalt dus het honorarium. Kortom, je verdelgt alle 3 oranje boekjes, en hebt voortaan (dus ook in Januari) alleen met mij te verrekenen:
Daartegenover staat dan wat ik je aan boeken schuldig ben: 391 belg.frs. in December vorig jaar, + wat erbij gekomen is. Ga je hiermee accoord? Ik zal je voorstel betreffende die nieuwe uitgaven van mij, aan Van Kampen overbrengen. Misschien doet hij het wel; zooniet nu, dan later. Maar het blijft natuurlijk meer een zaak tusschen hem en jou. Een Voorbereiding zou hij dus zóó (zonder betaling) kunnen overnemen, gesteld datjij ervan af wou; maar dit lijkt mij onjuist, zoolang je de rest nog hebt. Ik hoop dat je den nieuwen druk van N. Verzet voor Van K. te doen krijgt, voor jou en - in ‘aesthetischen’ zin - ook voor mij. Een volgende keer zullen onze brieven wel weer hartelijker zijn. Antwoord me vast op deze; en nogmaals, het spijt me dat deze onnoodige complicatie heeft plaats gehad. Met beste groeten, je E.
Zou je Boosten & Stols willen vragen mij een ontvangbewijsje te | |||||
[pagina 502]
| |||||
geven voor die fl.46.; en mij nog willen antwoorden wat je voelt of niet voelt voor die Réflexions voor Fr. Paulhan.
P.S. Ik schrijf gelijk hiermee aan Van Kampen; hij schijnt ongerust alsof hij de schuld was van het misverstand. Terwijl als jij mij geschreven had, wat ik redelijkerwijs verwachten mocht, de heele historie zich niet zoo had voorgedaan! |
|