Brieven. Deel 3. 1 april 1931-31 december 1932
(1978)–E. du Perron– Auteursrechtelijk beschermd1244. Aan A. Roland Holst: Spa, 9 augustus 1932Spa, 9 Augustus. Beste Jany, Ik schreef je gisteravond, en werd vanmorgen wakker met een akelige smaak van die anti-Slauerhoff en pro-Alexis-campagneGa naar voetnoot1. die zich schijnt te ontwikkelen. Bv. de voorstelling als zou Darja bij Slau hebben kunnen blijven omdat A. in Holland zat, is drastisch-sentimenteel en tenslotte een formeele leugen. Darja heeft Alexis uit Parijs geroepen om hem te helpen, dat zij dit onvoldoende deed is iets anders; maar in ieder geval zat D. in MeranoGa naar voetnoot2. omdat zij zwanger was, en niet alleen voor het plezier van Slau! Ik krijg een wee gevoel als ik merk hoe allerlei menschen het volkomen normaal vinden dat iemand zijn vrouw bij zich hebben kan, z.g. door de edele bemoeienis van een vorige amant; het is door-en-door valsch en alleen gebaseerd op de ziekelijke Alexis-historie, die iedereen opeens voor hem inneemt. En dan nòg: als A. iets in Holland deed, was het voor Darja, opdat zij niet, zwanger zijnde, lessen zou geven, zooals zij trouwens nu ook veel te lang deed, of opdat zij niet, direct na haar bevalling, weer naar school moest. Behalve Alexis was immers ook HerthaGa naar voetnoot3. aangesteld; en of die nu een prul is als ‘organisator’ of niet, zij zat er toch niet om vliegen te vangen? - Ik wil aannemen dat Slau in vele opzichten onhebbelijk is geweest, en zijn krenterigheid is nu ook al alomvermaard; maar 1o. weet niemand hoe de financiën van die dansschool zijn en of economie niet noodig was, 2o. gaat dàt niemand aan; 3o. verandert dat niets aan de valsche voorstelling als zou A. voor Slau zich doodgewerkt hebben en niet, op zijn best, voor Darja. Ik heb je met veel sympathie over A. gesproken, ik vind hem nòg een heel superieure, door-en-door aardige kerel, maar... ik ben ook er innig van overtuigd dat hij, bewust of onbewust, een rol speelde: die van de stervensmoede minnaar in Russischen trant. En wat in Slau daartegen in opstand kwam, is zeker allerminst zijn poète-maudite- | |
[pagina 381]
| |
righeid, zooals jij denkt, maar veeleer een gezonde Friesche burgermans-afkeer, die niet edel mag zijn, maar die ik mij verdomd goed kan indenken. Ik weet dat Slau, kort na terugkeer in Holland, het zijne gedaan heeft om Alexis te genezen; maar de aanwezigheid van A. in dat huis werkte pernicieus op Darja, en dat Slau dit tenslotte hevig de keel ging uithangen, is m.i. op zijn minst zijn goed recht. - Er is in A.'s weigeringen en moeilijk makerijen ten opzichte van voorstellen van opname in hospitalen niet alleen, maar van logeeren bij de Van Pallandts, iets verdomds louche's (menschelijk, maar louche) en in zijn heele mentaliteit trouwens: dat oplikken in allerlei ‘Kring’-milieus van berichtjes over Slau en Darja, iets dat ik heel triest, maar meteen ook een beetje walgelijk vind. - En wat Ernst Leyden betreft (over wie, dit onder ons gezegd, Alexis zich heel scherp uitlaat), het is allerliefst van hem dat hij zich zooveel moeite geeft, maar het daarbijbehoorende verhaal van ‘jong Russisch danser door slechte behandeling van Hollandsch dichter bijna ten doode gedoemd’ is mij wat Barnum-achtig. Er is in dit alles een ontzettende rotzooi van Dostojevsky-sensatie voor ‘Kring’-mentaliteiten die mij, hoe meer ik erover nadenk, steeds dichter mij doet aansluiten bij de opvatting-Slauerhoff. En het cadaverachtige van A. heeft ook mij getroffen, zooals hij je zelf misschien wel verteld heeft, maar mijn visie op het geval zou ik er niet graag door laten vervalschen. Ik hoop dat deze brief je niet overal dwaas lijkt, en dat je er something true in mag vinden. In ieder geval is het mij van het hart! Hartelijk je Ed |
|