Brieven. Deel 3. 1 april 1931-31 december 1932
(1978)–E. du Perron– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 361]
| |
der heb ik ingelicht; ze was niet in het minste verwonderd, had al zooiets hier gemerkt, zei ze, en vindt alles best: Het is, vind ik, een reuze-gemak voor Simone dat ze Gille juist altijd hier kwijt kan, als jullie eens samen een uitstapje maken, of als jij haar eens naar Holland zou laten komen, en zoo meer. Wij hebben onze reis nog één dag uitgesteld, deels omdat wij nu morgen tòch van Namen wegkunnen, deels omdat mijn moeder gisteren en vanmorgen weer minder goed was (het is nu alweer over). Wij vertrekken nu morgen en gaan op zoek naar een plaatsje dat lief en toch goedkoop genoeg is om ons voor langeren tijd te herbergen. Morgenavond zijn we in Melreux en gaan dan de buurt verkennen: Nassogne, Houffalize, God weet wat. Misschien wordt het wel: Bouillon. Ik ben nu weer een beetje bekomen van de rotsmaak van deze laatste ontmoetingen. Als wij elkaar voortaan over deze aangelegenheden schrijven, moeten wij ons maar bepalen tot het hoognoodige. Bep laat ik er liever buiten. - Ik ga nu weer eens probeeren wat van deze misère los te komen en zoo mogelijk te werken. Nogmaals het beste in Brussel! Doe mijn hartelijke groeten aan Simone, en ontvang zelf een ferme hand van je E.
P.S. - Ik zal dezen brief zelf posten, met het oog op het adres - of neen, ik zal er maar het adres van Simone op zetten; je krijgt het dan wel van haar. Vandaar het mooie opschrift dat ik hier nu boven zet! |
|