1077. Aan H. Marsman: Voorburg, 6 maart 1932
Zondag.
Beste Hennie,
Allerlei omstandigheden, waaronder verhuizen, maakten dat ik je niet meer schreef. Ook was ik een beetje geschrokken van je ‘woedende’ brief. Geloof me vrij dat ik je niet zou pesten met al deze dwaasheid, als ik er niet zelf mee werd gepest. Ik heb weer een goede portie gehad en iedereen is zoo beklagenswaardig...
Enfin. Hierbij het berustingsbiljet in grooten dank terug. Wil jij Den B. niet vragen wanneer hij hier wil komen? Als jij mij schrijft wanneer hij aankomt, haal ik hem per auto van den trein. Mijn nieuwe adres is Voorburg, Parkweg 49.
Nogmaals veel dank voor alles (ik ben werkelijk ‘confuus’ van de moeite die V.d.M. zich voor mij geeft) en werkelijk, beste kerel, het spijt me als ik je zooveel last bezorg, vooral nu je zoo kwakkelende bent. Zou je niet eens een flink tijdje rust nemen en je serieus verzorgen? Anders blijft het tòch lapwerk.
Met hartelijke groeten, ook aan Rien,
je E.
P.S. - Ik merk dat ik nog op een paar punten van je vorigen brief moet antwoorden. Zoo bijv. over het in dat contract zetten dat de uitkeering aan Simone vervalt bij haar hertrouwen. Dat lijkt mij inderdaad niet slecht (als het iets uithaalt tenminste!) - Waar moet ik een bewijs, van Nederlanderschap vragen? Moet ik niet zelf mijn verhuisbiljet uit Utrecht opvragen? Als jij het doet, dan weet je nu meteen mijn adres (Voorburg is, geloof ik, nu ook Den Haag). Ik geloof dat ik nu op alles geantwoord heb.
Schrijf je me gauw?
E.