Brieven. Deel 3. 1 april 1931-31 december 1932
(1978)–E. du Perron– Auteursrechtelijk beschermd1071. Aan J. Greshoff: Den Haag, 23 februari 1932Den Haag, Dinsdagavond. Beste Jan, De fl.10 - zal je nu ontvangen hebben. Ik ben deze dagen bij mijn moeder in het pension, een beetje voor Simone maar ook voor mijzelf, want ik was geweldig slap, wschl. nagriep en slechte voeding. Henri Mayer zocht me hier 2 × op. Ik schreef een stuk tegen Schotman,Ga naar voetnoot1. en een ander, feller nog tegen Premsela,Ga naar voetnoot2. geïnspireerd door het knipsel dat je me zond. Beide kunnen helaas eerst in nr. 4; nr. 3 is om zoo te zeggen klaar. Jouw artikelGa naar voetnoot3. kon er ook met geen mogelijkheid meer in; we stikken in de copy en 64 blzn. blijken après tout weinig. Nr. 4 is nu ook al bom-vol! een groot stuk van mij (Een Dilettant en de Revolutie)Ga naar voetnoot4. komt eerst in 5. En Coster in 6 of 7!!Ga naar voetnoot5. Het gààt niet anders. Ik kreeg geen enkele proef van Helikon. Die 10 frs. verrekenen we eens in de Taveerne van den Doorgang.Ga naar voetnoot6. | |
[pagina 262]
| |
Overmorgen (Donderdag) staan Simone en ik tusschen 10 en 11 voor ‘den Faun’.Ga naar voetnoot7. Als alles meeloopt, kan ik 9 Maart a.s. officieel gescheiden zijn; d.w.z. als zoodanig ingeschreven. Vic over Premsela spreken is volkomen overbodig. Hij weet best wat de man waard is, maar vermag niets tegen hem. Hij mag blij zijn dat hij er zelf zit. Vanaf Donderdagavond logeer ik weer in de L.v.O. 27. Dag! Het beste, ook voor Aty, van steeds je Ed. |
|