Brieven. Deel 3. 1 april 1931-31 december 1932
(1978)–E. du Perron– Auteursrechtelijk beschermd1064. Aan A.A.M. Stols: Voorburg, 6 februari 1932aant.Voorburg, Zaterdag. Beste Sander, Je brief uit Utrecht bereikte mij heden. Ik meen je indertijd een papier gegeven te hebben, waarop precies stond hoe wij de betaling van de door mij betaalde boekjes zouden regelen, d.w.z. de drukprijs terug per verkocht exemplaar + zoveel %; tegen alleen zooveel % bij door jou betaalde uitgaven. Kan je dat papier niet terugvinden? Dat vond je zelf goed. Ik had wel graag een afrekening over alles, tot 1 Januari van dit jaar. Dus ook van de verkochte Bij Gebr. aan Ernst, Nutt. Verzet, Poging tot Afstand en Parlando. - Dan staan we zuiver tegenover elkaar. Wat de Poesjkin betreft, ik ga accoord met je voorstel, als de winst tot op 1 Jan. minder is dan 600 gldn. Anders liever niet, dat begrijp je. Hoe minder ik jou te betalen heb, hoe liever natuurlijk. Het feit dat ik Een Voorbereiding heb moeten betalen in denzelfden tijd waarin je op het punt gestaan hebt Marsman fl.1000.- te geven voor Vera zit me nog altijd een beetje dwars. En daarbij, ik hèb het geld niet. Laten we alles dus zoo precies mogelijk verrekenen, ook als het een beetje moeite kost. Zend je me die Goethe nog? Ook graag dat stukje van dien meneer Van Leeuwen of hoe heeti? over Een Voorbereiding.Ga naar voetnoot1. (Ik liet dat toen bij vergissing bij je liggen.) Uit die provinciale krant. | |
[pagina 258]
| |
Schrijf spoedig, en stuur me, als het kan, ook spoedig weer eens proeven van B.G. aan E. - Die fl.46. voor Boosten & Stols zal ik ook spoedig zien te vinden! - Hart. gr. van je E. |
|