Brieven. Deel 3. 1 april 1931-31 december 1932
(1978)–E. du Perron– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 245]
| |
1043. Aan H. Marsman: Brussel, 29 december 1931Brussel, Dinsdag. Beste Hennie, Jany heeft je, op mijn verzoek, het relaas van die idiote affaire met Pom doorgezonden. (Noteer er bij dat, hoe onovertuigd ik ook was en hoe kort de strijd, Pom, volgens eigen getuigenis, althans één verdomd goede klap midden op zijn gezicht heeft gehad.) Verder ben ik hier in Nivelles voor het gerecht geweest en veroordeeld tot 76 frs. boete (d.i. × 7) en 2000 frs. schadevergoeding. Het was een geweldig gelieg, en de man had twee volkomen omgepraate getuigen, tegen ik één erg slappe en aarzelende, zoodat het resultaat bevredigend mag heeten. Ik zit nu in Pension Herman, 59 rue de la Concorde, Brussel; voor minstens een week. Dan...? Wanneer kom je voorbij, op weg naar Parijs? Maar dan is Binnendijk bij je, niet? Ik zag Binnendijk in de Américain, nà het gebeurde met Pom (d.w.z. een dag later); ik zou naar hem toe zijn gegaan, maar werd weerhouden door één ding: wat heeft de man een vervelend gezicht! Neen, ik vrees dat ik nooit met hem zal kunnen opschieten, en noodig is het niet, dus: wat zouden we - welbeschouwd? Zou je willen bespreken, voor Forum, in 2 kronieken, eerst de poëziebundels die jij zelf op het oog had, en dan bv. deze Vlaamsche: Roos van Jericho, Brandglas van de Marest, dat boekje dat Greshoff je zond (die akeligheid), en last not least Calando(!) van den heer Grauls.Ga naar voetnoot1. Over al dit moois mag toch wel iets worden gezegd! - Schrijf me omgaand een paar woordjes, anders ben ik misschien weer weg. Hart. gr. aan Rina Ariëvna, de poot van je Ed. |
|