Brieven. Deel 3. 1 april 1931-31 december 1932
(1978)–E. du Perron– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 229]
| |
1020. Aan V.E. van Vriesland: Den Haag, 23 november 1931Den Haag, Maandagavond. Beste Vic, Bij algeheele slaperigheid in den huize Willink, en ietwat bang voor de koude die mij daar in mijn kamertje wachtte, niet zoo bàr aangetrokken bovendien door de glimlachende bezadigdheid van den vader des eurokokken,Ga naar voetnoot1. en omdat we bovendien toch het meest poignante gesprek dat dit samenzijn ons brengen kon achter ons hadden (op 2 zulke gesprekken hopen ware al te onlogisch!), heb ik maar besloten met Menno mee te gaan en den nacht in het door jou zoo hooggeschatte Rotterdam door te brengen. Ik nam den brief van ThelenGa naar voetnoot2. mee, om er in den trein nog van te genieten. Het is werkelijk een alleraardigst stuk proza, dat gepubliceerd verdiende te worden - met oneindig meer recht dan welke bladzijden ook van De Stille Plantage. Die heele brief lijkt uit een roman picaresque weggefladderd. Jammer dat ik de andere nu niet las. Tot eind van de maand ben ik hier; daarna in België. Daarna... Parijs misschien toch wel, tenzij ik met één ruk in Holland terugkom. Je hoort er meer van, en per Giove! eer we volgend jaar December schrijven, hoop ik je meer ook van mijn zotternij (die nu nog maar theorie is, soit!) te vertellen. Jij, hoû je goed! Ik wensch je alle mogelijkheden toe, waarin je zelf nog gelooft. Ik duizel als ik denk aan al de hersens en persoonlijkheden die jij in bed hebt gehad, en natuurlijk zou mijn koppige (en misschien laatste) illuzie in jouw geval ook al lang platgedrukt zijn door zoo'n overvloed. Nu, 32 jaar oud, sta ik tegenover mijn ééne komende mogelijkheid als een kind, vooruit dan maar! trotsch op het woord ‘mystiek’ dat je me meegaf - jij, de eerste die iets mystisch in me mocht ontdekken, tot dusver. Henny Marsman komt Zaterdag hier; hij, die in Rina zijn eindliefde vond, begrijpt me zooveel beter dan jij. Hoe kan men mij in deze ééne historie ook anders begrijpen dan met gevoel? En ik zie jou heel best in staat om (even) met mij mee te voelen, zelfs in een zoo précaire aangelegenheid, maar toch, ik vrees dat de hersens en | |
[pagina 230]
| |
kutten voor jou zoozeer tot één ragout geworden zijn, dat alleen de smaak van het sausje je werkelijk bijgebleven is, en dat dit sausje een beetje zuur is gaan smaken mettertijd. Misschien ook is het mijn schuld, in zooverre dat de reactie op mijn vroegere keeslust mij tegenwoordig parten speelt. Chi lo sà? Maar over een jaar hoop ik De Wachtende te logenstraffen. En pest me niet vooruit met een: ‘voor hoe lang?’ Je weet dat zoo'n vraag maar één antwoord verdient: Per l'eternità! Voor eeuwig! En - sempre crescendo! Een hartelijke hand van steeds je Ed.
P.S. - Zend me een gedicht (of twee) voor Forum. Keuze kan ik jou veilig over laten; zal wel goed zijn. Als ik weer in Amsterdam kom hoop ik je wat rustiger voor mij alleen te hebben, zonder meneeren Goll en Fransche conversatie. |
|