Brieven. Deel 3. 1 april 1931-31 december 1932
(1978)–E. du Perron– Auteursrechtelijk beschermd1008. Aan J. Greshoff: Den Haag, 27 oktober 1931Beste Jan, Dank voor het nieuwe gedicht (Harold Lloyd) waarvan vooral het 1e stuk èrg aardig is. Je verzen voor Willy Zoo-tot-ZooGa naar voetnoot1. vallen bij herlezing niet mee; inderdaad wel ‘gaaf’, maar toch ook wat mat, voor mijn gevoel. Het is lief, maar het spreekt mij niet aan. De factuur daarentegen is heel best. Helman wordt hoe langer hoe vervelender. Een journalist, een voorlichter van het publiek, een ingewijde in het roman-métier, en à peu prés een ‘arrivé’. Slau heeft H.C. ook afgekraakt in de Arnhemmer, al zal het wel zijn op een sympathieker manier. Ik dank je zéér voor je lijst van treinen, maar... ik arriveer Donderdag uit Keulen, waarheen ik Slau vergezel. Hij gaat nu n.l. naar het Zuiden, kuren in Merano. Wij overnachten samen in Keulen, dan gaat hij door, ik naar Br. terug. Tot ziens dus. Steeds hartelijk je Ed. Den Haag, Dinsdagavond |
|