Brieven. Deel 3. 1 april 1931-31 december 1932
(1978)–E. du Perron– Auteursrechtelijk beschermd981. Aan C. van Wessem: VoorburgGa naar voetnoot1., 10 september 1931Beste Constant, Dit even in haast: ik sta op het punt naar Slau in Scheveningen te gaan. Jammer voor den roman. Mocht je je bedenken... Wat het ‘verraad van Menno’ betreft: die historie is mij bekend. Hij had met Marsman afgemaakt dat er nog een rendez-vous gevraagd zou worden aan Zijlstra. Dat is juist. Marsman is toen naar Frankrijk vertrokken, Menno naar Gistoux. Daarna ben jij bezig geweest aan de zaak met Bouws. Daarna eerst vroeg Binnendijk het ietwat verschaalde rendez-vous nog aan, dat Zijlstra afsloeg, onafhankelijk van Menno en Bouws die beiden in Gistoux waren (en Menno zelfs voor de 2e keer). Dat Menno hier dus ook maar eenigszins blaam zou treffen, is m.i. gewoon een krankzinnigheid. Toen Bouws ons zeide dat de V.B.-historie, na jouw correspondentie met hem, definitief afgesloten was, heeft Menno geen oogenblik gedacht aan dat rendez-vous dat hij ruim 3 weken tevoren voor Marsman had gereedgemaakt. Daarna kwam, voor hem: Gistoux - Eibergen - Gistoux; voor jullie: de nieuwe bemoeienis Van Wessem - Bouws. Waarvan acte. Dus graag ‘basta’, maar dan ook zonder dit kinderachtig spelletje om coûte que coûte een ‘verraaier’ te ontdekken. Heusch, het nieuwe tijdschrift werd opgericht, als een geheel nieuw geval, toen de V.B.-kwestie van de baan was. Het rendez-vous dat Zijlstra, los van alles, Binnendijk weigerde (ook Bouws wist hier niets van, dan eerst toen hij uit Gistoux in Rotterdam was teruggekeerd) is wel het beste bewijs! | |
[pagina 194]
| |
Over de kroniek van het proza nader. Ik geloof niet dat het mogelijk is die aan één persoon te geven, omdat én Menno zelf, èn ik, en wschl. eenige anderen over prozaboeken zouden kunnen schrijven. Maar als je lust hebt, dit of dat boek te bespreken, geef het ons dan op, en dan schikken we dat. Boekbesprekingen zullen we niet geven; alleen grootere stukken, onder de rubriek ‘Proza’ of iets anders (‘Vanonder het stof’, ‘Publieke belangstelling’, enz.) - Ik bedoel dus: geen korte notities, maar artikelen van 3, 4 blzn. minstens. Met hartelijke groeten je E.
Ik schrijf je zoodra ik in Amsterdam kom, als dat nog gebeurt. Maar... misschien blijf ik wel voorgoed in het land! De vraag is alleen waar ik mij metterwoon zal vestigen. Wschl. in Den Haag. |
|