Brieven. Deel 3. 1 april 1931-31 december 1932
(1978)–E. du Perron– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 120]
| |||||||||||||||||||||||||||
893. Aan F.E.A. Batten: Gistoux, 17, 18 en 20 juni 1931Gistoux, Woensdag. Beste Freddy, Ik stoom de volgende deelen Couperus door. Gisteravond en vanmorgen het IIe deel van ‘Van en over mijzelf en andere nietsjes’ uitgelezen. Gelukkig staan hierin een paar verhalen, navertelde legendes en zoo; op zichzelf ook niet erg mooi, maar wat een welkome afwisseling na die causerietjes, die eindelooze, altijd weer hupsche en uitvoerige praattoon. Zoo'n Open brief aan Marchesa A.V. (ik zie dat je dat stuk rijkelijk aangestreept hebt en wschl. dus erg mooi vindt), vind ik eigenlijk je reinste geouwehoer. Bovendien, heb ik zulke stukjes bij Fransche schrijvers, ik bedoel: chroniqueurs en causeurs, 10× beter gelezen. Je zult je met mijn keuze dus niet al te best kunnen vereenigen, maar ‘God helpe mij, hier sta ik, enz.’ Hieronder dan de lijst uit dit nieuwe deel; steeds met kruisjes voor wat ik wèl ‘erg-aardig’ vind (alles is relatief!) - Kijk jij hierna de boel zelf ook nog door en geef smartekreten als je lievelingen te veel door mij werden verwaarloosd. Ik ben op het oogenblik misschien wel erg oververzadigd van de praatjes van mijnheer Couperus zaliger, hoe charmant dan ook.
| |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 121]
| |||||||||||||||||||||||||||
Ik heb er toch wel àlles op gezet wat eenigszins de moeite waard is, juist omdat ik mijn dégoût wantrouw. Maar het stuk over het vogelvoederen bv. heb ik niet kunnen lezen. En wat mij ook buitengewoon ergert is het doorwauwelen over een waarheid als een os, bv. dat de Oudheid, door ons gezien, mooier is dan wij haar zouden hebben gevonden, als we toèn geleefd hadden; of dat de liefde voor ‘iets of iemand onbekend’ de mooiste liefde kan zijn (Het Portret). Dat is niet meer het uitgebreid weergeven van een gevoel of een stemming, maar het kauwen voor den lezer op een ideetje. Ik heb bizonder de pest aan schrijverij, waarbij de schrijver zich als een knecht inspant om alles voor den lezer te denken; ik tenminste, als ik als lezer volstrekt niet meer mee mag denken, krijg altijd slaap.
Donderdag. Ik geloof dat ik nu de 4 andere dln. Van en over alles en iedereen zou moeten lezen; althans, het 3e deel Van en over mijzelf en anderen begint met een verwijzing naar Spaansch Toerisme. Om heen-en-weer-gezend te vermijden, zal ik tòch maar deze 2 dln. eerst lezen; maar als jij de volgorde van hetGa naar voetnoot1. boek op je neemt, onthoud dan dat die andere serie hier tusschen komt. Een zekere chronologische volgorde is toch noodig, omdat Couperus dikwijls naar vorige stukken verwijst. Hier dan de lijst uit Van en over mijzelf en anderen III. Het heele begin (eerste 65 blzn.) vind ik ‘actueel’, journalistiek; wil je daar absoluut iets uit nemen, dan is misschien Sentimentalisme tegen Futurisme nog het beste. Maar het sluit wel erg aan op het voorafgaande. Un Uomo Finito is gewoonweg een boekbespreking! Uit de rest dan:
Deze keer dus niet veel, maar dat heb je altijd: als iemand's werk niet geheel verandert, wordt het op den duur slechter - niet omdat wij | |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 122]
| |||||||||||||||||||||||||||
het zoo vinden, maar omdat de schrijver vanzelf in herhalingen vervalt en de frischheid, de noodzakelijkheid haast, van zijn maniervan-zeggen verliest. Ik word nu werkelijk benieuwd naar die ‘antieke verhalen’, niet alleen ter afwisseling, maar omdat het best kan dat Couperus, die deze feuilletons toch min of meer noodgedwongen schreef, dààrin verwerkte wat hem als kunstenaar op het hart lag. Ofschoon - zoodra ik zooiets geschreven heb, word ik weer bang voor zijn àl te literaire ‘artistiekheid’. Het beste zou misschien zijn, om na déze 4dln. de 4 resteerende dln Van en over alles en iedereen te attaqueeren. Maar ik heb er den moed niet toe. En in ieder geval moet het langzamer gaan! O ja, ik wou ook graag mijnheer ‘Jan’ er maar heelemaal uit hebben; het bestaan van dien man is toch maar een flauw aardigheidje. Ik vind mijnheer Orlando dikwijls al zoo vervelend, maar mijnheer Jan is larie. Schrap dus in de lijst van deel I het IIe stuk van Legenden van de Blauwe Kust dat ik alleen opgenomen heb voor dezen Jan; toen ik nog dacht dat het iets worden zou.
Zaterdag. Hieronder dan de lijst van deel IV. Oef!... (Zend me nu, maar over een week eerst! - Antieke Verhalen en Schimmen van Schoonheid.)
De Uren. Ga mijn keuze nu werkelijk goed na en schrijf me je bevindingen. Ik ben en blijf zeer gesteld op een chronologische volgorde en reken op jou om die, althans zoo goed mogelijk, hersteld te zien. Voor vandaag laat ik het hierbij, hebbende niet alleen mijn taak volbracht, maar ook meer dan genoeg gemopperd. Ik schrijf met een hier teruggevonden vulpen, die van mijn vader moet zijn geweest, maar | |||||||||||||||||||||||||||
[pagina 123]
| |||||||||||||||||||||||||||
mij niet ‘ligt’, als men dat van een vulpen zeggen kan. Beste groeten van je EdP.
P.S. Ik zond je Donderdag deel II en III tezamen. Vandaag deel IV. Je hebt nu dus alles. |
|