Brieven. Deel 3. 1 april 1931-31 december 1932
(1978)–E. du Perron– Auteursrechtelijk beschermd872. Aan H. Marsman: Gistoux, 2 juni 1931Gistoux, Dinsdagavond. Beste Hennie, Daarnet het pak ontvangen - en de heerlijke uitknipselsGa naar voetnoot1. (ik wist niet dat die Vlaamsche idioten zich zóó ‘vereend’ met mij hebben beziggehouden, en het pleidooi voor de ‘regelmatige muziek’ heb ik ook met spanning gevolgd). Wat je copie betreft: nu ik alles vóór me zie, kunnen we er meteen over spreken. Ik heb niet de minste lust om jouw orde te verstoren en dan nogmaals op een andere manier te ordenen; als het niet streng chronologisch moet zijn (en dat zou jij alleen kunnen herstellen), dan is de manier waarop jij alles achter elkaar hebt gezet ook de beste. En ik vind het zóó: allergezelligst, - met al die korte stukjes door de grootere heen, en alleen cijfertjes erboven. Je hebt volkomen gelijk: deze copy moet nu ook bijeen blijven, dus als Stols absoluut geen 2 dln. wil, dan elders. Er is veel te veel hier, voor een deel van 160 blzn.; misschien is er zelfs al genoeg voor 2 dln. Het beste is nu, dunkt mij, dat ik alles doorkijk en vnl. mijn aandacht geef aan de afgekeurde stukken; - daarna zend ik je alles terug; of, als Stols wèl 2 dln. wil, dan hou ik er de copie af voor het 1e deel en zend je de rest, ‘ter ordening’ voor deel 2. Titels vinden we nog wel. Neen, geen Kritisch Proza; dat is al verkalkt, en ook zonder dat droog. I wonder wat ik aan Vera zal kunnen doen; maar zend maar op. Of zullen we met dat werkje wachten tot alles in De Vr. Bladen heeft gestaan? Ik zend je dan gewoon de tekst van de V.B. met kantteek eningen.Ga naar voetnoot2. Dat lijkt me nog het beste. Over een tijdje schrijf ik je dus wat ik onder de afgekeurde stukken nog goed vind. - Waarom bv. niet uit dat interview van Den | |
[pagina 95]
| |
DoolaardGa naar voetnoot3. alleen opnemen wat jij zegt; en daar ook een nr. van maken met vermelding dat het uit een interview van D.D. komt? - Ik kan en wil hier juist niet ‘streng’ zijn! Ik voel mij in dezen tijd ontzettend gedeprimeerd, of om met Coster te spreken: onzegbaar ontwricht. Ontwricht is wel het woord; het is iets afschuwelijks om iederen nieuwen dag uit 10 dingetjes te moeten opmaken dat je geen enkel serieus spel kunt spelen, omdat je je gewoonweg niet toebehoort. En de literatuur zit me tot dààr. Niet de boeken die ik lees, en die te beschouwen zijn als een hoogere soort conversatie, maar alle literaire werkjes die ik nog zoo'n beetje doe. Ik zou, nu al, de cahiers v/e lezer willen opdoeken en geen woord meer schrijven, voor ik weer werkelijk ‘het leven’ op papier kan zetten. Je zult het gek vinden, maar in den tijd van Bij G. aan E. deed ik dàt, ondanks alle modernisme en pose. En nu zou ik eig. iets gehéél anders willen doen, waarbij een pennehouder niet te pas komt, - alleen, zooals ik je zei, het is ook weer heel erg onmogelijk voor me om me te interesseeren in Philips-lampen. (Heer, maak mij controleur van een ietwat net bordeel!) Met hartelijke groeten voor jullie II, je E.
P.S. - Stols gaat morgen op rondreis in Holland en komt 16 of 17 Juni eerst terug. Ik zal dan met hem over je copie praten. Begrijp wel: als het er om ging uit dit heele pak een bundel van ±160 pag. te lichten, in het genre van Kort Geding, dan zou dat gemakkelijk genoeg zijn. Maar dat wil jij immers niet? en ik zou het je ook afraden. Het is zóó veel aardiger! |
|