Brieven. Deel 3. 1 april 1931-31 december 1932
(1978)–E. du Perron– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 89]
| |
verhaal Epiloog (al is het wat lang; maar het is verreweg het beste); dan misschien ook Korte Raadsels. Wil je een lijst aanleggen waarop we alles zetten wat we nemen, wat we vàst nemen met een x ervoor, wat we desnoods laten vervallen zonder x. Maar schrijf achter elke titel het aantal blzn. Uit Reis-Impressies niets. Ik vind dat boek integraal minderwaardig. Kijk jij zelf nog eens. Als er iets uit moèt worden genomen, zou ik zeggen: eenige fragmenten uit de brieven; n.l. die waarin C. het over zichzelf heeft, in geen geval de catalogue raisonné uit de musea. Ik had Marsman hier; hij zal misschien een stukje over C. voor je schrijven. Jan van Nijlen zegt dat hij het zóó niet kan, Holst dat hij, als hij op reis is, niet tot schrijven komt, Greshoff is ziek en komt er zéker niet toe. Ikzelf zal nog probeeren, maar hoe meer ik er aan denk, hoe minder ik er voor voel. Het komt niet te pas een haastig rotstukje te schrijven, en voor een behoorlijk stuk is er geen tijd; ik zou mij daarvoor de atmosfeer van C. weer in moeten leven. Hij is te veelzijdig om zoo maar eens een ‘analyse’ van hem te geven. Kortom, als je het stuk voor 1 Juni niet hebt, dan schrijf ik het ook niet, dan beteekent dat dat ik het opgeef. Maar ik zal nog probeeren. Je begrijpt: het kan me niets schelen om een ‘aardig’ flutstukje te pennen over X of Y; maar niet, uitgerekend, over Couperus. Kort Geding is voor jou, en natuurlijk zònder bijgedachten aan je berooide beurs. Dit was een proef-ex. dat bij Stols verwaarloosd lag; ik heb het gekregen en je ‘vermaakt’. Ziedaar. Over de rest later. Ik heb het op het oogenblik druk met allerlei dingen buiten de literatuur om, niet het minst met de noodige attentie voor mijn gasten. Wil je nauwkeurig opteekenen wat Annie mij alzoo voorschiet met die boekenhistorie. Beste groeten van je EdP. |
|