Brieven. Deel 3. 1 april 1931-31 december 1932
(1978)–E. du Perron– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 78]
| |
860. Aan C. van Wessem: Gistoux, 15 mei 1931Gistoux, Vrijdag. Beste Constant, We houden het dus voorloopig op 7 Juni. Ik ben dan zeker reeds in Brussel terug; denkelijk ga ik 3 of 4juni terug; je moet dan maar een dagje bij me in Br. logeeren, dan gaan we weer voor een paar dagen naar Gistoux; en waarom niet naar Waterloo?Ga naar voetnoot1. Mooi. Ik vind Hampton Court niet alléén sympathiek, maar ook dikwijls bepaald goed. Alleen in zijn ensemble is het duidelijk een ‘eerste roman’. Het hoofdstuk De Generaal vind ik een van de beste, misschien wel het beste; ik heb er dan ook niets van begrepen dat jullie Eline's gezicht hadden gekozen.Ga naar voetnoot2. De Nederlandsche literatuur zit jullie tòch in het bloed; anders verklaar ik mij zooiets niet. Voor een jong, levend blad was De Generaal hèt aangewezen hoofdstuk, volgens mij. Maar al deze verschillen van meening geven niets. Maffie vind ik als ensemble minder, maar met één uitstekend fragment erin. Eline's gezicht sluit zich weer bij onze ‘traditie’ aan. Een heel goed hoofdstuk vond ik ook Het leven met Van Haaften. Over de rotboel van mevrouw NijhoffGa naar voetnoot3. sinds lang volkomen accoord; laat ons daarover zwijgen. (Marsman schreef me anders net dat hij het zoo beroerd niet vond; hij meende dat het in boekvorm verbeterd was.) De Onzekeren, ook het fragment dat nu af is,Ga naar voetnoot4. zal ik wschl. nog eens geheel anders maken. Laat vooreerst maar sluimeren, nu iedereen er zoo tegen is, behalve - ik tel het rijtje weer af: Vic Vriesland, Greshoff, jij. - Dat Pom zich tegen Schuim en Asch verzette, zou (als het waar is!) weer teekenend zijn! Tusschen het fregatschip en dit zou mijn hart tenminste geen oogenblik schommelen: het eerste is mooi en àf, het tweede sterk en levend. Maar Pom is nu eenmaal de jonge vriend der oudere heeren. Ik zal het hem op een keer zeggen ook, als het er toe komt. Hondius is dus één jaar jonger dan ik. Hoe grappig! | |
[pagina 79]
| |
Met Stols heb ik over Chasalle noch over H. de Vries gesproken; later eerst, au moment propice. Eerst moet de serie bestaan. De Luchtkasteelen zelf moeten nog een laatste nr. brengen: die Exploten van Tabarijn. Heb je Spelevaart gezien? Eig. toch niet erg mooi, hè? al had veel gered kunnen worden door tenminste een ander omslag.Ga naar voetnoot5. Enfin, ik ben blij het boekje te bezitten; het is een jonge, maar eig. toch een verdòmd aardige bundel. Hollandsch èn frisch, iets unieks in onzen tijd. Tot later. Het beste. Je E |
|