Brieven. Deel 3. 1 april 1931-31 december 1932
(1978)–E. du Perron– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 63]
| |
845. Aan J.J. Slauerhoff (fragment)Ga naar voetnoot1.: Gistoux, 7 mei 1931Later: Hierbij vast mijn oordeel over V. -: een rijk talent, althans een rijk temperament, en vele van deze verzen zijn zéér goed - maar... hoe ter wereld heeft hij het aangelegd om zóó absoluut in jouw toon en rhythme te schrijven? Je begrijpt dat bij publicatie het geschreeuw van ‘epigoon’ niet van de lucht zal zijn'. Ceci dit, zou ik het tòch jammer vinden als dit alles ongepubliceerd bleef. Maar het is een uiterst delicate affaire. - De zwarte kruisjes zijn zeker van jou? Ik heb hier en daar nog een rood kruisje gezet bij verzen die ik ook nog goed vind. - Maar...maar...maar... Zou het geestelijk een tweelingbroer van je zijn? |
|