Brieven. Deel 3. 1 april 1931-31 december 1932
(1978)–E. du Perron– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 59]
| |
842. Aan W.A. Kramers: Gistoux, 6 mei 1931Gistoux, 6 Mei '31. Beste Wynand, Waarom hoor ik absoluut niets meer? Ik verwacht op verschillende punten nog antwoord. Dank voor het doorgestuurde Stem-nr., waarin je (in jouw ex. dan) de eindelijke repliek van Coster gelezen hebt? Ik heb daarop geantwoord. Een afschrift van mijn antwoord gaat naar De Stem; plaatsen zij het daar niet, dan gaat het naar D.G.W. Je zult het met mij eens zijn dat ik er op antwoorden moèt; anders maakt het op duizenden Stem-mentaliteiten den indruk dat ik bij het eerste verschijnen van Dirk in elkaar ben gezakt, wat mij voor mijzelf minder schelen kan - 'pon my faith! - dan voor het menschensoort dat ik, in tegenstelling met het Coster-genre, vertegenwoordig. Maar dan zou voor D.G.W. ook iets van zijn stuk moeten worden afgedrukt; liefst alles (het is niet lang, een regel of 30); maar màg dat? De heeleboel dan gewoon achterin, waar je de vechtpartijen altijd onderbrengt, in de bijgebouwen! Mijn antwoord is ook niet grooter dan een goede 30 regels. Krijg je nu Trotsky, of verdommen die Joden het? Met beste groeten, maar verzoek om antwoord, je E.
Dank voor de doorgegeven bestelling,Ga naar voetnoot1. maar het werkje ontbreekt. - Vroeg ik je al 2 afdrukken op kunstdrukpapier van het portret van Vera, als dat goed overkomt? Anders doe ik het hierbij, met veel dank vooruit.
Waar blijft de heer Jef Last? Ik hunker naar 's mans nieuwe betoog! Zou deze revolutionair zóó lui zijn, après tout? Dat màg toch niet! |
|