805. Aan J. van Nijlen: Brussel, 1 april 1931
Brussel, Woensdag.
Beste oude Jan,
Ik heb hevig in de lappenmand gelegen, echte, klassieke griep ditmaal, met stormaanvallen van de microben uit het bastion van mijn keel, via de loopgraven van mijn neus, op mijn traanklieren. Verder vele en diverse koortsen. Oef! het gààt nu weer...
Ik heb je nog steeds niet bedankt voor dat uitknipsel uit De Standaard. Je hebt misschien wel gezien dat er zelfs een vervolgje op gekomen is, één tirade van mij met nieuw commentaar van die heroïeke patriotten, en tenslotte, vandaag, de slotreprise, met mijn volledig antwoord. Ik heb, grieperig en wel, dien strijd moeten voeren,