601. Aan F. Hellens: Brussel, 11 oktober 1930
Brussel, 11 oktober 1930.
Brand Whitlocklaan 104.
Beste Hellens,
Ik heb En écoutant le bruit de mes talons nog eens gelezen, en opnieuw ontdekt. Ik denk dat Paulhan het een erg fijn boek zal vinden. Alleen zou je het volgens mij zó moeten doen: geen voorwoord erbij, maar dat stuk gebruiken als het eigenlijke begin van het verhaal. En zelfs: Nice, Kerstmis 1917 erboven zetten, dat zal het heel goed doen. Vervolgens, als laatste zinnen: ‘...een toonloze stem die me aan een fase uit mijn leven deed denken, aan herinneringen die al sinds lang opgeborgen waren. Zo, etc.’ - En dan de rest in de eerste persoon. De vent zou Maurice moeten heten, maar ‘ik’ moeten zeggen. Verander ook de naam van de knaap uit Rendez-vous, die nu nog Frédéric heet, geloof ik. Je hebt dan een François (of Albert?), een Maurice en een ander-die-vertelt, en met z'n drieën vormen ze een aardig stuk van jezelf en, door hun aller biecht, een heel plezierig boek. - Ik denk dat er ook in En écoutant... enkele langdradige stukken zijn die eruit moeten. Lees het nog eens en haal er een paar zinnen uit; maak het eenvoudiger, zoals echte herinneringen. Greshoff heeft me om het boek gevraagd; en overigens zul je zelf, als je nu na bijna vijftien jaar je boek opnieuw leest, beter dan wie ook zien wat ‘echt’ is en wat niet meer is dan ‘literatuur’. Binnen het geheel vind ik dit stuk prima. Het zal het heel goed doen tussen Le Fauteuil Rouge en Le Rendez-vous... Daar hoort het volgens mij. Zet het niet vóór Le F.R.; je zou het erdoor te kort doen.
Ben je bezig het om te werken?
Wanneer zie ik je weer? Ik heb opnieuw een ergerlijk en belachelijk ‘drama’ meegemaakt. Maandag voel ik mij verplicht mijn moeder naar Gistoux te vergezellen (die er voorbereidingen moet treffen voor haar verblijf's winters in Bruss.), de kans zit er dus in dat ik er vijf of zes dagen blijf Mocht ik aanstaande vrijdag terug zijn in Brussel, dan kom ik graag bij de Delgouffres. Je moet me maar verontschuldigen als het niet doorgaat, want dan hou ik me op met mijn taak van politieagent, d.w.z. van natuurlijke verdediger van mijn oude moeder.
Ik hoop je in elk geval gauw terug te zien, evenals die arme Maroussia, die werkelijk pech heeft gehad met de kinderen. Ook Simone stuurt je haar hartelijke groeten.
Je vriend EduP.