Brieven. Deel 2. 1 januari 1930-31 maart 1931
(1978)–E. du Perron– Auteursrechtelijk beschermd800. Aan H. Marsman: Brussel, 31 maart 1931Brussel, Dinsdag. Beste Hennie, Dank voor het gezonden ‘verhaal’Ga naar voetnoot1. - of neen, Van Wessem kan mij hooren!Ga naar voetnoot2. ‘verhalend proza’, dat ik met spanning en belangstelling heb uitgelezen en in zijn soort heel goed vind. Het einde is voortreffelijk. Het ensemble puzzle't mij nog een beetje, het is een beetje raar. Er zijn in de Holl. literatuur twee dingen waar het mij aan doet denken: Jany's Kristal tegen Spiegel en Pom's De Pen op Papier. Ik wil daarmee niet zeggen dat het erop lijkt, maar dat het volkomen tot dezelfde - ‘zelfbespiegelende’, c'est le cas de le dire! - categorie behoort. Ik heb tegen dit genre oneindig minder bezwaren dan Van W. bijv., die mij laatst weer zoo ongeveer verweet dat ik De Pen op Papier mooi vond en openlijk prees-maar toch, ofschoon ik geloof dat jouw talent zich in dit genre vrijer beweegt, ik zou van jou juist iets willen lezen dat meer mijn Petrus en Paulus-kant uitgaat, zal ik maar zeggen; de actie die zichzelf commenteert.-Nu is dit allemaal dwaasheid, kritisch gesproken. Ik kan van het mij gezonden verhaal niet anders zeggen dan dat ik het goed vind, misschien zelfs zeer goed, maar daarvoor zou ik het in typographic moeten overlezen. Minder dan A.-M.B. lijkt het mij nièt; vooral objectief beschouwd. Weet je dat ook P.v.O. een soortgelijk gespannen meditatief proza heeft geschreven? een vreemde historie, zich afspelende in een spoorcoupé; het staat in nr. 3 van Avontuur.Ga naar voetnoot3. En de vader van dat genre?-is, zonder eenige twijfel, Poe! Hij heeft voor het eerst die suggestie bereikt; die zuiver logische ontwikkeling van het illogische. | |
[pagina 492]
| |
Je vraag naar de identiteit van Boris RobazkiGa naar voetnoot4. heeft het volgende smeerlapperijtje tengevolge gehad; in de Brusselsche Standaard en in Holl. kranten van hetzelfde slag als De Residentiebode: WIE IS BORIS ROBAZKI? Zou jij, als ‘aanstoker’, al is het dan onwillens, niet een stukje willen schrijven dat je dgl. praktijken wel een beetje erg prollig vindt? Het zou mij en Greshoff veel genoegen doen. Ik heb Gr. n.l. (hij zit in Parijs) direct geschreven of dat waar kon zijn; hij schrijft mij daarnet terug dat hij nooit één letter van dien mijnheer Dekker ter inzage ontving, dat hij alleen met een meneer van dien naam gepolemiseerd heeft (in D.G.W.), dat hij zelfs het heele boek niet gelezen heeft, dus nog minder: aanbevolen. Hij meent verder dat die meneer Dekker Maurits heet, in Amsterdam woont en dus geen Vlaamsche letterkundige is. In ieder geval lijkt het mij een schoft en een patjepeeër. Met hartelijke groeten, ook aan Rien, je E.
P.S. - Je kunt er overigens bij vertellen dat de heele grap met de Russische naam al een stupide plagiaat is, omdat Herman Heyermans Jr. bij zijn debuut precies hetzelfde heeft gedaan.Ga naar voetnoot5. |
|