Brieven. Deel 2. 1 januari 1930-31 maart 1931
(1978)–E. du Perron– Auteursrechtelijk beschermd780. Aan W.A. Kramers: Brussel, 12 maart 1931Brussel, Donderdag. Beste Wynand, Hoe staat het er nu mee? Heb je die boekenGa naar voetnoot1. nu reeds aangevraagd of zijn die uitgevers zoo idioot dat ze geen ex. meer over hebben voor een bespreking? Van Nypels zullen we zwijgen, maar Allert de Lange mag je door de telephoon dan wel op een kleine (tegen)schrobbeering onthalen. Ik zei je bovendien immers reeds dat de 2 besprekingen ‘waardeerend’ zullen zijn! Wat mankéért zoo'n rotzak??? Ik wou schrijven: Voor het April-nr., over Lenin.
Voor het Mei-nr., over Vera Figner.
Voor het Juni-nr., over Hymans en Mata-Hari.Ga naar voetnoot2.
Mag dat of mag dat niet? Ik meen anders in dit opzicht te voldoen
aan je behoefte aan variatie.
Jan, behoorlijk door mij voorbereid, encaisseerde nogal rustig het stukje over de paapsche imbecielen.Ga naar voetnoot3. Hij heeft er nu ook eigenlijk genoeg van, zegt hij. Zijn laatste knokpartijen met Borel en UrbanusGa naar voetnoot4. hebben hem lichtelijk gedégoûteerd. Hij liet mij vanmorgen overigens een stuk zien van den een of anderen weidenkenden grossier, dat prachtig was, en waarin werd aangedrongen op een ‘beschaafden grondtoon in pennevruchten’. Er is eerst een grond; die is (of moet zijn) beschaafd; daarin groeit een pennehouder, waaraan een pen; aan die pen groeit weer een vrucht; in die vrucht moet de beschaafde toon te hooren zijn van den grond... Ik vrees dat ik subtieler ben dan de grossier in kwestie, maar toch - als zoo'n weldenkende man aan | |
[pagina 470]
| |
het beelden maken gaat, weet je nooit hoè afgrondig diep het worden kan. Dagdag! je E
Ga naar voetnoot5.De boeken gewoon zenden aan mijn Brusselsch adres, als je ze zelf nog krijgt. |
|