Brieven. Deel 2. 1 januari 1930-31 maart 1931
(1978)–E. du Perron– Auteursrechtelijk beschermd769. Aan F.E.A. Batten: Brussel, 4 maart 1930Brussel, 4 Maart ‘31. Geachte Heer Batten,Ga naar voetnoot1. Het spijt mij après tout dat ik niet zoo allemachtig noch zoo artistiek, noch zelfs zoo nonchalant ben geweest, als u schijnt te veronderstellen. Ik ben inderdaad in die ‘Bagatelle’ geweest van half 8 tot half 9; ik meen dat wij hadden afgesproken dat u tegen 8 uur, uiterlijk kwart over 8 zou verschijnen. Ik heb beneden gezeten, rechts achterin (van de deur af bekeken) - eerst met de heeren Tissing en Bouws, later: na 8 uur, met Bouws alleen. Het heeft mij zeer gespeten dat ik niet opnieuw met u over Couperus heb kunnen praten. Een volgende keer beter; hetgeen zeggen wil dat ik niet de minste rancune heb over dit mislukte rendez-vous; - maar het zou overdreven zijn wanneer ù dat had. Zou de mogelijkheid bestaan, dat wij elkaar niet herkend hebben??? Met vriendelijke groeten, uw EduPerron |
|