Brieven. Deel 2. 1 januari 1930-31 maart 1931
(1978)–E. du Perron– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 432]
| |||||||||
740. Aan J.A.A. Engelman: Brussel, 10 februari 1931Brussel, Dinsdag, 11 Jan. Geachte Heer Engelman, Plaatsen van ‘alles’ in de Nieuwe Eeuw zou zeker een oplossing zijn, maar wat bedoelt u met alles? Ook mijn oorspr. artikelGa naar voetnoot1.? Dat zou toch te veel worden voor één nummer, maar dan zou u in 2 nrs., dus veel sneller achter elkaar dan in D.G.W., het gevalletje kunnen afdrukken: in nr. 1, mijn oorspr. artikel, in nr. 2. de correspondentie. Ik moet u echter zeggen dat D.G.W. wèl honorarium uitkeert en in ieder geval mijn oorspr. artikel opneemt; daarvoor moet ik dus op honorarium aandringen. De rest: naschrift op den eersten brief van Marsman en antwoord op den tweeden, geef ik gaarne gratis. Een oplossing zou ook nog zijn: mijn oorspr. stuk in D.G.W. en onmiddellijk daarna de correspondentie bij u. Maar dan kan dat pas in Maart; D.G.W. zet mijn art. eerst in het nr. van 20 Maart. Als u dus het eerste artikel kunt (doen) honoreeren, is de zaak opgelost en vraag ik ook dat van Kramers terug. - Ik moet u verder zeggen dat mijn 2e antwoord een felle aanval op Coster bevat; trouwens, dat kunt u reeds bij Marsman zien. Wilt u Marsman verder vragen of hij zijn 2e brief absoluut in extenso wil houden en zoo ja, of hij mij dan, liefst omgaand met het oog op de snelheid, wil terugsturen: mijn brief met antwoord op het punt BinnendijkGa naar voetnoot2. en de laatste bladzijde van mijn 2en brief. Ik moet daaruit dan toch nog een en ander overnemen voor mijn ‘officieel’ antwoord. Dus: is die honorariumkwestie in orde en vindt Marsman het niet noodig dat zijn brief volledig wordt afgedrukt, òf zendt hij mij omgaand die velletjes, dan ontvangt u ten spoedigste van mij de hele copy persklaar. Maar antwoordt u dan ook onmiddellijk. Met vr. gr. hoogachtend uw dw. EduPerron
| |||||||||
[pagina 433]
| |||||||||
Kan dit u een idee geven van het geheel? |
|