722. Aan J. Greshoff: Brussel, januari of februari 1931
Brussel, Zondag half één.
Beste Jan,
Ik schrijf dit bij Sander, waar ik gekomen ben om hèm te vragen jou 2 boeken terug te geven, maar ook hij is (met jou naar 't schijnt) uit.
Ik verkeer in smartelijke onzekerheid òf ik je wel ooit terug zal zien, gegeven het Ongelegen Uur dat zich in groote kringloop voortzet.
'S morgens, tot half 1, schrijf je artikelen, of bent uit.
Van half 1 tot 1: eet je, en als ik dan bij je kom, let je niet op wat er voor je is gekookt, en dat hoort niet.
Daarna: slaap je.
Daarna: vanaf 4 uur - als ik je dan niet precies even te pakken neem - ben je weer uit.
Om half 7 kom je nèt thuis om weer te eten.
Daarna: werk je aan je roman.
Aldus blijkt het leven weer vol moeilijkheden. Met hartelijke groeten, ook aan Atij, overigens onverzwakt je
E