Brieven. Deel 2. 1 januari 1930-31 maart 1931
(1978)–E. du Perron– Auteursrechtelijk beschermd697. Aan W.A. Kramers: Brussel, 16 januari 1931Brussel, Vrijdagavond. Beste Wynand, Dank voor je brief en alles; de drukpr. gaat hierbij terug. Je zult toegeven dat mijn stuk tegen N. allesbehalve ‘lawaaierig’ is, alleen maar ‘to the point’. Benieuwd naar het stuk van Van Duinkerken,Ga naar voetnoot1. maar dat is ook een rotvent en in ieder geval was het slotstukje van Donker's kritiek op Sine NomineGa naar voetnoot2. voortreffelijk! Ongeveer de laatste 30 of 40 regels ‘algemeene beschouwing’. Die cliché's van die jonge dichters zijn op den duur èrg. Mijn vrouw gaat uit op commissie zoodat ik het hierbij laat, dan kan zij de enveloppe meevoeren. Ik schreef Jan vanmorgen, o.a. dat ik van jou niets meer gehoord had (evenals hijzelf); daar laat ik het dan bij. Je licht hem zelf dan wel in over wat je doet of gedaan hebt, dat lijkt mij het beste. Tot nahader, en met hart. groeten steeds je E. |
|