Brieven. Deel 2. 1 januari 1930-31 maart 1931
(1978)–E. du Perron– Auteursrechtelijk beschermd669. Aan C. van Wessem: Brussel, 21 december 1930Brussel, Zondag. Beste Constant, Hierbij het stukje over de verhalersGa naar voetnoot1. terug. Ik begin een beetje te bekomen van de vermoeienissen van die rondscharrelarij. Malraux was nog één dag in Brussel; hij heeft Alkmaar er ook aan gegeven, maar is nog in Hilversum geweest. Heeft jou overigens niet zien opdagen. Ben je nog naar de lezing gegaan of ben je boos en ontmoedigd over mijn desertie thuisgebleven? Schrijf me spoedig om me te zeggen dat je me dit ‘verraad’ en de strafport hebt vergeven. En kom spoedig eens hier. Brussel is toch nog zoo kwaad niet, als men de kleinere steden van Holland in den winter ermee vergelijkt (y compris La Haye). Amsterdam is toch de eenige ‘stad’ daar, op den keper beschouwd. Met hartelijke groeten, steeds je EdP. |
|