Brieven. Deel 2. 1 januari 1930-31 maart 1931
(1978)–E. du Perron– Auteursrechtelijk beschermd631. Aan V.E. van Vriesland: Brussel, 1 en 2 november 1930Brussel, Zaterdag. Beste Vic, Je verteedering over mijn kind-schap bewoog mij tot tranen. Greshoff is enthousiast over je artikel: ‘eindelijk eens een stuk waarin ik jou herken!’ Ikzelf sta er een beetje beduusd tegenover; je wroet zoo erg in mijn dikke Zelf dat ik geen opinie meer heb en mij voel als Adam na die rib-operatie. Maar ik zal je uitgebreider schrijven als no.2. verschenen is, want, zooals je zelf zegt, het vormt natuurlijk sterk een geheel. Intusschen, nu reeds: véél dank. Over mijn Gesprek zwijg je zeer. Ter Braak, die het van Bouws kreeg, evenals jij in een minder goede lezing, betoonde zich enthousiast en liet mij via Bouws (ik moet het eerste woord van hemzelf nog hooren of zien en vind deze vriendschap bij onbekendheid eig. erg aardig) - liet mij via onzen wederzijdschen vriend, our dear Bouws dus, raden het naar de Vr. Bladen in te zenden. Volgens hem kònden ze het daar niet weigeren. Ik sta er sceptisch tegenover; al zouden ze het goed vinden, dan nog zou het zoowat een heel nr. beslaan! Enfin, ik heb er Van Wessem over geschreven, hem gezegd hoe agressief en eenzijdig het was, hoe lang, enz. - vanmorgen | |
[pagina 332]
| |
kwam het antwoord: Zend in ieder geval op. Vandaag is Allerheiligen, morgen Allerzielen (behalve mijn 31e verjaardag); alle postkantoren dicht. En het naschrift is bij jou. Wil je mij dàt dus alvast terugzenden? - Haast je niet met antwoorden; als je het druk hebt met andere dingen, doe dan doodgewoon die 2 blzn. in een enveloppe. Later hoor ik er dan meer van. Ik kreeg verder opeens een belangstellend briefje van Blijstra, die bij jou geweest was of je ontmoet had, en van mij weten wou of ik ruzie had (met Jany, denk ik dat hij bedoelt) over Slauerhoff. Ik heb hem dus geschrevenGa naar voetnoot1. dat er van ruzie absoluut geen sprake was, dat ik alleen maar klaar stond voor een polemiek. En verder hoezeer ik voor Jany voel, natuurlijk. Van Jany zelf hoorde ik intusschen niets meer. Misschien is hij boos. Maar dat geloof ik niet van hem. Hij zal bezig zijn het Dier met den God te bestrijden,Ga naar voetnoot2. of andersom - geholpen door de ‘gekloofden’ que tu sais. En overigens, sta het woord van Luther me bij!...Ga naar voetnoot3. Las je Adelaïde al van Walschap? Voortreffelijk; zóó gemeen en doeltreffend anti-katholiek als alleen een katholiek dat weet te zijn. En beetje verwant aan Barbey d'Aurevilly en meer nog aan Julien Green (niet, zooals men beweerde, aan Mauriac). Maar veel geserreerder en, au fond, genietbaarder.Ga naar voetnoot4. Ik vertaalde voor de serie van Stols, waarin jouw CornetGa naar voetnoot5. verschijnt, Le Pauvre Chemisier van Barnabooth-Larbaud, en maakte een kleine bloemlezing uit Albr. Rodenbach.Ga naar voetnoot6. Disparater kan het niet. Misschien ga ik - omdat ik niets beters te doen weet - binnenkort beginnen aan een leven van Saint-Just! Nu, Vic, zend op! nogmaals dank, en de hand van steeds je Ed. | |
IIBrussel, Zondagavond. Beste Vic, Vanmorgen kwam als verjaars-cadeau - mij door Kramers ge- | |
[pagina 333]
| |
zonden - no. II van je stuk. Ik sta werkelijk tot over de ooren nu bij je in de schuld. Je hebt alles gedaan wat gedaan kon worden om mij wereldberoemd te maken; je had hier en daar moeilijk scherpzinniger kunnen zijn, maar ook moeilijk vriendelijker tegenover mij: kortom, ik heb het gevoel dat je het te mooi hebt gemaakt en mijn dankbaarheid is met schaamte vermengd. Dank ook voor de teruggezonden narede, die mijn eersten brief eig. overbodig maakt, en voor je goede raad, die op die van Ter Braak lijkt. Ik zend gelijk hiermee het stuk nu in, we zullen zien hoe het ontvangen wordt. Ik zou met de door jou gesignaleerde grimmigheid mij anders weer verheugen als ik zou moeten zien hoe een zeker enthousiasme door voorzichtigheid gemakkelijk verdrongen werd. Tusschen haakjes: Greshoff, Bouws en ik hebben ons zeer geamuseerd bij je kleine karakteristiek dat ik iemand ben die, ‘waar hij nu eenmaal niet alleen op de wereld leeft, op botsingen en teleurstellingen schijnt geabonneerd’. Verder bij die bijna geheel verborgen en toch zoo venijnige doorn: ‘deze deskundige inzake piraten’, je weet wel voor wie.Ga naar voetnoot7. Bref, je hebt mij het hart verwarmd en op alle wijzen ‘veel deugd gedaan’, evenals mijn oude moeder, die nu 3 exx. van de N.R.C. gaat bestellen voor verspreiding in Indië onder eenige rijke theemannen die zich onvoorzichtig schijnen te hebben uitgelaten over mij als mislukkeling in de familie. Mijn halfbroerGa naar voetnoot8. verdient - of verdiende - soms met zijn thee-onderneming fl.60.000 per jaar. ‘Maar, zegt mijn moeder nu met onweerlegbare argumenten, wie hield ooit een radiolezing over hem, hè? en zie eens dit groote opstel in 2 stukken van een der beste Nederlandsche critici in de N.R.C.!’ En ik heb er zelf verdomme ook lol in; ik ben ook hierin kind; als ik soms denk, Vic, aan de smoelen van mijn ex-leeraren, voor wie ik, op 1 of 2 uitzonderingen na, de treurigste prulkerel was dien men zich kon denken - als ik mij even voorstel hoe diè kerels bijv. kijken wanneer ze bij toeval je artikel lezen. Maar één van de twee: òf ze denken dat het een heel andere du Perron aangaat, òf ze zeggen, met diepe overtuiging: ‘'t Isj me toch wat, teigewoordig, met die Hollandsche poëzjie’. And what about Haje? - Ik wist niet dat die man zóó sprekend | |
[pagina 334]
| |
leek op een versche paardenhoop waar iemand toevallig de punt van zijn schoen in heeft gezet. (Voor de halve glimlach.) Beste kerel, verdrijf je grieperigheden door eens rustig thuis te blijven en maak je geen zorgen over antwoorden aan mij. Doe dat bij gelegenheid maar snel af, zoo erg consciëntieus als jij het altijd doet, hoeft niet! Zend me ook spoedig je copy voor deel I: met de oude poëziekronieken in top, dat lijkt mij tenminste werkelijk het beste. Als ik je met het persklaar maken van dienst kan zijn: van ganscher harte. Stuur mij ook de oude lijst. Nu, nogmaals beterschap en een ferme hand van je E. |
|