Brieven. Deel 2. 1 januari 1930-31 maart 1931
(1978)–E. du Perron– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 244]
| |
heel raak soms, heel instructief en heel divertissant beurt om beurt. Afgescheiden van dit alles, apprecieer ik het vooral dat jij zoo over mij loskwam, waar je nu niet precies a public man bent en eerder van een onafhankelijk, Potgieteriaansch, karakter. Met al deze woorden zeg ik je dank en druk je hartelijk de hand voor je kleine manifestatie. Het zal jouw schuld niet zijn als ze mij in een behoorlijk Nederlandsch pension nog een kamer willen verhuren, en wat het kritisch gedeelte van je lezing betreft (vanaf de bespreking van Bij Gebrek aan Ernst tot aan het voorlezen van De Harde Dood), dat verdient alleszins nog eens in drukletters gebracht te worden, in De Vrije Bladen of elders.Ga naar voetnoot1. Er staan, voor zoover ik er zelf over oordeelen kan, en daargelaten dat je mij geen enkele keer op de vingers hebt getikt (wat een behoorlijk reviewer toch zichzelf verplicht is te doen) eenige zeer scherpe karakteristieken in: o.a. het samenvattend oordeel over B.G.a.E. en het verschil tusschen dien bundel en N.V.; het naar voren brengen van het HilarionGa naar voetnoot2.-portret als karakteristiek voor den (verborgen) auteur; de uitstekende uitleg, in verband met al het andere, van den titel Poging tot Afstand; en last not least, de wellicht àl te lovende, maar m.i. toch rake, beoordeeling van den toon en den aard van Het Gebed bij de Harde Dood. (‘Niet de mystieke, maar de physiologische Dood’, etc.) - Bref, het zou mij een groot genoegen zijn de essentieele punten van je lezing nog eens ergens te kunnen lezen. Als je de voor te lezen gedichten er uit bliksemt en den tekst hier en daar nog wat wijzigt, is het artikel klaar, vind-je ook niet? Of zou je, voor een publicatie, nog wat aan den ‘toon’ willen veranderen? Hoe is het nu met je bundel? Wacht je misschien omdat er nog wat bij komt? (Die vier of vijf gedichten van 1930 wijzen daar misschien op.) In dat geval, mag je voor mijn part nog gerust wat wachten. Ik blijf je aanraden den bundel chronologisch in te deelen: de 2 gedichten van '25 en alle van '30 achterin; - en dat curieuze gedicht van ‘Ik zag... ik zag...’ niet wegdoen. Het kan heel best bij die ‘hemelen-duivel’-fantazietjes. - Hoe het zij, zend mij alles zoo spoedig mogelijk op, dan kan ik probeeren het met Stols in orde te brengen. Ik denk eind volgende week, anders zeker Maandag 28 dezer, in Brussel te zijn. Slau vertelde je misschien dat ik een appartement huurde, 104, Boulevard Brand Whitlock, in een van de aardigste (helderste) buurten van Brussel. Ik ben druk bezig het te meubelen - voor zoo- | |
[pagina 245]
| |
ver de eeuwfeesten der Belgische onafhankelijkheid mij dat niet beletten. (‘Ça se fête dégueulando.’) - Wanneer ga je met Suzy op reis? wanneer had je gedacht in Gistoux te komen logeeren? In Augustus bijv. zou dat nog best gaan (voor een dag of 4, 5, langer durf ik het je niet voorstellen - want ik logeer dan mee; ik logeer hier nu ook!) Kom anders, op doorreis, in ieder geval een dag of wat in Brussel, dat zou heel gezellig kunnen zijn. Laat spoedig wat van je hooren. Met hartelijke groeten, je E. |
|