Brieven. Deel 2. 1 januari 1930-31 maart 1931
(1978)–E. du Perron– Auteursrechtelijk beschermd509. Aan G. Burssens: Gistoux, 28 april 1930Gistoux, Maandag. Beste Burssens, Het was een grote maar korte vreugde - korter naarmate zij groter was, - bij de Salti's; het was verder een pijnlik gemis dat jij niet met ons kon zijn. De heer Salti lijkt mij een zeer geschikt mens, rustig en ‘fin’, een bescheiden man die geen stomme dingen zegt. We hadden overigens nauweliks tijd om ons behoorlik te kwijten van de taak die men ons had toegedacht ten opzichte van de tee, de sandwiches en al het verdere lekkers, want ik werd door een traag rollende wagen weer afgehaald en de lieve LisetteGa naar voetnoot1. wachtte ons aan de ‘staatsie’. Ik was overigens voor mijn doen traag en moe na het gepresteerde nachtwerk: - slag geleverd van 2 tot 5 en van 8 tot 10. Alors..... Mevrouw Salti leek mij ook erg lief. Zij deed zeer haar best en heeft de konversatietoon van de ‘wereld’ goed te pakken. Ik zou haar in minder officiële omstandigheden terug willen zien; en horen. Ingesloten enig geld, waarvoor ik graag had dat je mij bezorgde die Monnik wiens bestaan je mij onthuldeGa naar voetnoot2.. Zulke boeken leg ik mij | |
[pagina 188]
| |
op altijd te lezen. Wie weet is het geniaal! En we zijn zo arm aan proza. Mocht het meer kosten, dan wil je dat mij misschien wel voorschieten. Doe mijn hartelike groeten aan Jespers, die ik eerlang hoop terug te zien, evenals jezelf en geloof me steeds je EdP.
Willink zendt jullie beiden ook zijn beste groeten. Hij gaat wschl. Donderdag nog even terug naar Antwerpen, en dan door naar Holland. |
|