Brieven. Deel 2. 1 januari 1930-31 maart 1931
(1978)–E. du Perron– Auteursrechtelijk beschermd501. Aan C. van Wessem: Gistoux, 21 april 1930Gistoux, Maandag. Beste Constantijn, Laat ons het verschil deelen en van het dochtertje van den admiraalGa naar voetnoot1. een jongedochter van vijftien maken. Zestien geeft reeds te veel den indruk van een vrouw, veertien misschien te veel nog van een kind; vijftien vereenigt, laat ons hopen, de ‘saveur’ van het eene èn van het andere...?Ga naar voetnoot* Tegen dat het proces plaats heeft, is ze dan ook wel zestien, zoodat lichaam en ziel (van zestien jaar) dan verantwoord zijn. Amen. Ik ben benieuwd naar je artikel tegen V.V.V.Ga naar voetnoot2. en kijk met belangstelling uit naar het aangekondigde nummer van de Vr. Bl., mede omdat in datzelfde nr. twee gedichten van V.V.V.Ga naar voetnoot3. staan, die mij ook sedert jaar en dag werden gesignaleerd. | |
[pagina 174]
| |
Moet Marsman ook dat verhaal van Petrus en Paulus ‘keuren’?Ga naar voetnoot4. Ik ben benieuwd wat hij nù zeggen zal, en in hoeverre hij nu eenige gelijkenis met Robbers zal constateeren - want dat kan toch moeilijk uitblijven? Misschien is het lot jou dan beschoren om een parallel te treffen tusschen Voltaire en Robbers; wat hoogst leerzaam zou kunnen zijn. In ieder geval zal M. den heer Petrus wel niet indeelen bij de vitalisten, ook als hij het verhaal als kopij aanvaardt en er niet een nieuwe portefeuille-kwestie van maakt. En toch, geef toe dat de heer Petrus heel wat vitalistischer te werk gaat dan de heer Bill! Van hier nog steeds geen nieuws. Slauerhoff zou gekomen zijn en is weggebleven. De Paaschdagen zijn vredig als altijd en dit jaar zeer met regen besproeid: regen is zegen, enz. De zwanen varen nog altijd ‘traagzaam langs de kusten’ (‘Lohn'grins onzeker van der Jonkvrouw' woon’Ga naar voetnoot5.). Ik heb geprobeerd te schrijven en dichten, maar zonder het minste resultaat. Ik ben dull als een zandzak, en zelfs als het niet regende, zou ik wschl. niet wandelen. Et v'la. Ik merkte laatst dat je deel 1 en 2 van De Thibaults hebt vertaald.Ga naar voetnoot6. Ga je daarmee door? Dat is een mooi werkje. Je bent dan misschien wel de eenige Nederlander die een werkelijk superieur Fransch boek uit onze aera hebt overgezet. Ik voel soms voor een vertaling van Barnabooth, maar laat mij dan direct weerhouden door twee bedenkingen: ‘500 blzn’ en ‘paarlen voor de vèrkens’. Hoe maakt het de heer Cornelis-Jan Kelk? Voor het overige houden we het er dus op dat jij van dit jaar hièr, en ik dààr kom; je moet noodig een stuk schrijven ook over het panorama van Waterloo, dat een beetje erg overstroomd is door cavalerie, zooals je reeds zag of alsnog zien zult. Ney chargeert zonder hoed, en Napoleon en the Iron Duke houden zich voorzichtig heelemaal op den achtergrond. Ney heeft er iets anders op gevonden om de gelijkenis te ontduiken: hij chargeert en profil, of liever met het grootste gedeelte van het gezicht afgekeerd. Van Mercken stort zichtbaar van zijn paard, maar zoo dat men van zijn gelaat alleen den snor herkent. Den Prins van Oranje ben ik vergeten. | |
[pagina 175]
| |
Houd me op de hoogte van die inzending; ik zal van mijn kant Willink over dien prix d'ami polsen. Tot nader. Met hartelijke groeten, je EdP. |
|