Brieven. Deel 2. 1 januari 1930-31 maart 1931
(1978)–E. du Perron– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 162]
| |
493. Aan W.A. Kramers: Gistoux, 13 april 1930Gistoux, Zondag. Beste Wynand, Dank voor je briefkaart - maar wil je, alsjeblieft, profiteerende van Jan's aanwezigheid, nu die kwestie uitknobelen van die portretten? Anders komt die Racan niet terecht en is mijn mooie uitgave voorgoed verpest! En je weet niet hoeveel leed mij zooiets doet, al ben ik in de oogen van Jan en Sander een vandaal en een boekenschenner van de allereerste soort. Het interview van P. kwam met mijn medewerking tot stand; ik weet er dus alles van. Tant mieux als het in Mei reeds verschijnt, dan heb ik in April tenminste gevoeglijk gezwegen. - Ik merk intusschen met schrik dat ik, over de jongere Vlamen sprekend, niets gezegd heb van Richard Minne. Dat is een fout die nog moèt worden hersteld; kan je mij die blaadjes niet opsturen? Vijf regels zijn er gauw tusschengewerkt. Anders op de proeven. Ik heb over Jan ook niet gesproken, maar dat was een beetje expres. Anders lijkt het zoo op een over-en-weer opkammen van de strijdmakkers. Bij gelegenheid hoop ik nog wel ànders van mijn groote waardeering voor hem te getuigen. - Hoe vond je het interview overigens? Gezellig? Of zoo-zoo? Je zwijgt daar bescheidenlijk over, om niet te zeggen; verdacht. Heb je Graphische Voorstelling gekregen van Blijstra? Zijn verhalen zijn erg ongelijk, maar er zijn eenige heel aardige tusschen; aardig, niet zoozeer als schriftuur, misschien, dan wel van toon. Ik hoop voor hem dat hij nu eens een behoorlijke kritiek krijgt. Zend je zijn boekje aan Houwink? Benieuwd wat die ervan zeggen zal. Wanneer kom jij in België weer eens kijken? Vertoon je dan ook eens in Gistoux. Maar denk erom: heen en terug op één dag is niks gedaan! Je moet minstens één nacht overblijven, liefst twee nachtenGa naar voetnoot* - Hetzelfde geldt voor Hendrik den Maayer, als die komt. Jullie kunnen ook samen komen. Twee gaat best, al is drie misschien iets te veel, gegeven de toestand van mama. Et v'là pour le moment. Zend je me dus die blaadjes van P. over Vlaanderen (tegen het eind), of in ieder geval de proeven? Graag, en dank vooruit. O ja, en doe nu je best voor dat portret van Racan. De | |
[pagina 163]
| |
man heeft een smoel à la Boerhave, tusschen Boerhave en Constantijn Huygens in: géén snor, baard of sik. En zooals ik je reeds zei: er moet een groote marge zijn om dat portret. Je hoeft dus niet lang te zoeken als je het pak maar eenmaal hebt. Met hartelijke groeten steeds je E. |
|