Brieven. Deel 2. 1 januari 1930-31 maart 1931
(1978)–E. du Perron– Auteursrechtelijk beschermd465. Aan H. Mayer: Amsterdam, 21 maart 1930Amsterdam, Vrijdag. Beste Henri, Wil je dan maar die 7 din Byron Poëzie voor fl.35. bestellen - onder voorwaarde dat de aanteekeningen niet aan den voet van de blz. staan! Zeg dit er vooral bij. Van alle akeligheden is dàt voor mij wel het ergste. Marsman is half gaar, in sommige opzichten. Ik kreeg daar weer een nieuw bewijs van, dezer dagen. Over het Mien Proost-lulpraatje schreef ik aan Wijnand.Ga naar voetnoot1. Luister nu eens even. Ik word aangemoedigd door je hartelijkheid om mij nog in Amsterdam op te zoeken om je een voorstel te doen. Ik zou naar Jacques Bloem gegaan zijn, maar nu kan hij weer niet: van 19 t/m 29, en 30 gaan wij weg. Dus dat is misgeloopen. Nu zou ik er veel voor voelen om 2 dagen in Den Haag te zijn. Kan ik dan misschien bij jou logeeren? Ik vraag dit ook met des te minder schroom omdat je mij indertijd uitnoodigde het te doen. Schrijf me omgaand wat je ervan denkt. In principe dacht ik dan Woensdag en Donderdag te komen - Vrijdag weer weg te gaan. Schikt jou dat? Voor mij is een andere schikking, mits vóór den 3oen, even goed. De griep is alweer voorbij zoowat. Tot ziens! Je EdP. | |
[pagina 134]
| |
- Dank voor de toegezonden Telegraaf met Willink.Ga naar voetnoot2. Doe geen moeite meer voor die bespr. van VeroveraarsGa naar voetnoot3., die zag ik reeds bij Slauerhoff |
|