Brieven. Deel 2. 1 januari 1930-31 maart 1931
(1978)–E. du Perron– Auteursrechtelijk beschermd442. Aan J. Greshoff: Amsterdam, 6 maart 1930Amsterdam, Donderdag. Beste Jan, De neefGa naar voetnoot1. die den aanget. brief naar de post gebracht heeft, is één dag langer in Duitschland gebleven.Ga naar voetnoot* Ik verwacht hem nu ieder oogenblik, en ga dan met hem samen naar het postkantoor hier vlak in de buurt (Hobbema-straat) om de zaak te onderzoeken. Ik schreef verder persoonlijk aan Germaine WoutersGa naar voetnoot2. om haar te vragen of zij zich niet herinneren kan hoe b.v. den dag na Sander's vertrek naar Engeland een aanget. brief voor hem uit Amsterdam werd aangeboden (en teruggezonden? of afgeteekend door een ander?) Het reçu heb ik teruggevonden. De brief werd hier gepost, 13 Fe- | |
[pagina 100]
| |
bruari. Ik zou Sander n.l. 10 of 11 Febr. nog ontmoet hebben, maar dat gebeurde niet en ik schreef hem toen denzelfden dag naar Brussel om hem te vragen hoe dat geld verzonden moest worden en naar wien? (d.w.z. naar Maastricht of naar hem?) Ik kreeg daarop niet onmiddellijk antwoord: als ik den 10en geschreven heb, moest ik den 12en antwoord hebben, en daarom stuurde ik (ook omdat ik van jou wist dat hij voor een tijdje weg zou gaan) dat geld in Holl. papier naar hem. Vraag hem of hij mijn brief nog heeft waarin ik hem vraag naar wien ik dat geld moest zenden - dan kunnen we ook daarop de datum nakijken. Twee dagen later verzond ik den aanget. brief met het geld. Daarna kreeg ik nog een schrijven van Sander, waarin hij mij zijn vertrek naar Engeland aankondigde en zijn Engelsch adres opgaf, maar niet over het geld sprak, dat hij, als het een beetje goed gegaan was, nog had kunnen ontvangen. Ik schreef hem toen, naar Engeland, over verschillende dingen en o.a. om mij de ontvangst van het geld te bevestigen. Dat was dus op 15 Februari. Daarop ontving ik van Sander zelf eerst dit schrijven van eergisteren dat ik je zond. Ik kan je niet zeggen hoe onaangenaam deze affaire mij is, vooral waar we al zóó in de ziekten en andere s.t. zitten! Doe je uiterste best om met Sander, Germaine Wouters of Greet (want après tout is het mogelijk dat ik dien aanget. briefin dit speciale geval naar de 80 avenue des CerisiersGa naar voetnoot3. zond, dat herinner ìk mij niet meer - en op dit reçu staat alleen ‘A.A.M. Stols, Brussel’) enfin, om met iedereen die zich iets herinneren kan of er op een andere manier van te weten komen, uit te maken wat er met die enveloppe gebeurd is. Zoodra ik nadere berichten van hier heb, schrijf ik jou of Sander direct; misschien dus nog vanavond. H.W. van Loon is misschien van de groote qualiteiten van Jo intiem overtuigd? Maar als er geknokt moet worden, houd ik het, ondanks 's mans wat-zware Hollandsche humor, toch graag op jou! Voor de bloemlezing van Maurice graag nog de gedichten uit Erts (die heb jij wel, tijp ze even over) en misschien dat uit de bloeml. van Cauwelaert. Is dit nu alles wat Maurice heeft van ‘de geschiedenis van Elvire?’ Ik dacht dat er veel meer klaar was. En moet dit hier nu bij? zou hij het niet liever voor een volgenden bundel houden? Tot nader. Steeds van harte je Ed. | |
[pagina 101]
| |
P.S. In ieder geval moet voorkomen worden dat de brief, als hij niet meer in Br. is, naar de Vossiusstraat wordt gestuurd! |
|