Brieven. Deel 2. 1 januari 1930-31 maart 1931
(1978)–E. du Perron– Auteursrechtelijk beschermd383. Aan J. Greshoff: Amsterdam, 9 januari 1930Amsterdam, Donderdag. Beste Jan, Dank voor de twee andere briefjes, en de verdere paardevijgen op Holland en Amsterdam. Ik amuseer mij hier toch best, zelfs gegeven de omstandigheden. Misschien is het omdat ik er als toerist vertoef? Peu importe... Over een tijdje hoop ik zelfs weer wat te wérken. Je hebt gelijk wat betreft dat 2 × ‘doorheen’. Maar ik zoek vergeefs naar een ander woord dat even goed de idee weergeeft.‘Dwarsdoor de nederlagen’ is akelig. Ik zal misschien nog wel wat vinden. In die eene regel zal ik zetten; ‘onvervaard en onbewogen’, dat lijkt mij beter dan ‘onomfloerst’. Ik vind die Wachtende toch wel wat erg ‘een mooi gedicht’ - après tout! er steekt veel in dat mij lief is, maar het is net of ik het uitgesproken heb met een andere stemGa naar voetnoot* Jany vond Voor S.Ga naar voetnoot1. in zijn ensemble het beste; en dit is voor mij een precieuse aanwijzing. Dat gedicht heb ik het natuurlijkst opgeschreven. Kan je, als je toch tusschen Arnhem en Den Haag zwerft, ons niet even opzoeken in Amsterdam? Mijn adres is dan wschl. (vanaf 15 dezer) Vossiusstraat 45; maar het is nog niet geheel zeker. - Het gaat nu veel beter met mijn moeder, maar die vomeer-toeren hebben haar erg uitgeput en zij moet volstrèkte rust hebben. Willink zal ik vragen om die foto's. Schrijf ook eens aan Jany om een foto die mevrouw Fröbe van hem en mij samen gemaakt heeft, zittend op een steenen tafeltje in den tuin. Ik lijk daar op Creixams, maar de foto is alleraardigst en Jany is weer ‘beeldig’. De Gids zond ik je en heb je nu zeker al. Ik zag Slau gisteren, maar hij was weer erg somber. Hoe vreemd | |
[pagina 21]
| |
het je ook voor moge komen, ik zit op het oogenblik liever met Kelk! Die bittere humeuren werken dadelijk op mij in; ik word dan zelf ook stroef en onaangenaam; ofschoon ik met de beste gevoelens voor Slau bezield blijf. Kelk is, vooral aan tafel, een zeer opgewekt iemand; ik heb hem over jou gesproken en hem, ongemerkt maar zeker, van zijn fouten overtuigd. Hij ziet je verkeerd, of zag, toen hij dat idiote artikelGa naar voetnoot2. schreef. Laatst verklaarde hij geheel uit eigen beweging: ‘Wat heeft Greshoff een prachtige verzen geschreven op Gistoux!’ (hij bedoelde de Chromo's uit ErtsGa naar voetnoot3.). Ik heb hem ook gezegd dat iedereen uit onze omgeving hem zijn artikel over je had kwalijk genomen, behalve jijzelf, wat hem op zijn hinnikende wijze lachen deed. Het is inderdaad géén kwade vent en zoo gezellig om te zien. Men begrijpt dat Reuter zijn lievelings-auteur is en Onkel Bräsig zijn lievelings-heldGa naar voetnoot4.. - Ik zond Sander een stukje van hem: verreweg het aardigste wat ik tot dusver van hem las: De Parasieten, dat een goed nr. zou zijn voor ‘De Luchtkasteelen’. Het is tooneel, maar nu ja - in de serie gaat één tooneelstukje toch wel door? Vraag het stuk te lezen en als je het ook aardig vindt, laat jij dan ook je invloed op den heer von Stolz werken, dan komt deze zaak wel terecht. Wat duivel, Frederik de Groote luisterde toch óók naar zijn literaire adviseurs! Nu, beste! tot nader. Ik houd je op de hoogte en blijf van top tot teen je Ed. Ga naar voetnoot5.Ik laat mijn snor staan - ter eere van Amsterdam! Simone klaagt al zéér... |
|