Brieven. Deel 1. 9 september 1922-28 december 1929
(1977)–E. du Perron– Auteursrechtelijk beschermd344. Aan G. Burssens: Gistoux, 19 oktober 1929Gistoux, Zaterdag. Beste Burssens, Ik hoef je zeker niet te zeggen dat de afkeuring van De Mieren door de redaktie van Erts mij dit gedicht haast eens zo dierbaar maakt. Wat de heer Binnendijk betreft (die in dit geval overigens klerkewerk heeft verricht, zonder meer), ik ken in de hedendaagse Nederl. letteren geen klassieker voorbeeld van een epigoon. Binnendijk is Marsman zonder poëtiese gave en met enige volt pedanterie minder; overigens ademt en zweet hij door Marsman, altans ‘litterair’. Naar Krities Proza I en drukproeven van je verzen blijf ik dus geduldig - en toch met spanning - met geduldige spanning dus, of gespannen geduld - uitzien.... Hoe zijn de tekeningen van Jespers uitgevallen? Ik weet eigenlik niet goed of ik wel 3 Nov. a.s. vertrek. De wil is goed, maar de buidel dikwels zwak. Ik heb allerlei betalingen te ‘ver- | |
[pagina 423]
| |
richten’, die mij misschien wel wat langer hier zullen houden. Overigens kunnen wij elkaar wel in Br. treffen, maar altijd tussen elf uur 's morgens en 6 uur 's middags dan, want 's avonds ben ik graag in Gistoux terug. Ik hoû je op de hoogte van mijn reisplannen en blijf intussen als steeds je EduP.
P.S. Ik denk dat ik Erts het volgend jaar ook naar de duivel zal laten lopen. Die Strengholt heeft zich tegenover Greshoff gewoonweg als een ploert gedragen.Ga naar voetnoot1. |
|